Dagelijks archief: 10 augustus, 2014

Nederland: Spreek je uit over de genocide op de Aramese christenen en andere minderheden in Irak

Enschede, 9 augustus 2014

 

Geachte leden van de Tweede Kamer,

Met grote teleurstelling heeft de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) kennisgenomen van de brief van de minister van Buitenlandse Zaken over de humanitaire nood onder minderheden in Irak waar uw Kamer op 7 augustus jl. om heeft verzocht gezien de dramatische ontwikkelingen in het noorden van Irak die zich deze dagen in hoog tempo voltrekken.

SAMSUNGDe afgelopen jaren heeft ABM, vanuit haar contacten in Irak, Syrië en de aangrenzende delen van Turkije, uw Kamer veelvuldig via doorgestuurde e-mails, brieven, rapportages en de deelname aan hoorzittingen, rondetafelbijeenkomsten en ontvangsten in bijzondere procedure geïnformeerd over specifieke schendingen van de mensenrechten en de godsdienstvrijheid van Aramese christenen in deze regio door diverse jihadistische groeperingen die door het Westen als onderdeel van de ‘democratische oppositie’ werden gezien en door de ophitsing van de islamitische predikers ook in deze Koerdische gebieden in deze regio. In antwoord op diverse Kamervragen die naar aanleiding van onze interventies werden gesteld, was het antwoord van de minister steevast en tot zeer recent dat hij geen aanwijzingen had voor specifiek tegen christenen en andere religieuze minderheden gerichte gewelddaden.

Inmiddels kan niemand meer ontkennen dat ISIS op dit moment grote delen van het noorden van Irak tracht te zuiveren van christenen, jezidi’s en andere religieuze minderheden. De wereld kijkt geschokt toe, alsof deze gewelddaden uit het niets opduiken. Had men eerdere signalen serieus genomen, dan had men deze gruwelijkheden die zich thans voltrekken, wellicht kunnen voorkomen. De Syrisch-Orthodoxe bisschop van Mosul die deze stad inmiddels ontvlucht is, meldde ons “het Westen wist of had kunnen weten wat hier in Irak sinds 2003 onder haar neus gaande is, maar heeft het niet serieus genomen. Nu is het te laat.”

Waar diverse Westerse politici, president Obama en zijn minister van buitenlandse zaken Kerry, publiekelijk spreken van een genocide op de christelijke bevolking van Irak maar ook op  het christelijk cultuurgoed dat tot de derde eeuw na Christus teruggaat, ontbreekt dit woord en ook de term ‘etnische zuivering’ in de brief van de minister. De minister lijkt in zijn brief te willen benadrukken dat er feitelijk een verheviging is van het geweld “tussen de strijdende partijen in Irak” en, net als in zijn eerdere brieven, dat de bedreigingen en het geweld tegen christenen in Irak in het kader van die strijd gezien moeten worden.

Wij vragen ons af of de minister de uitspraken van Obama, Kerry en anderen, onder andere ook  het Iraaks Parlement, dat sprake is van genocide onderschrijft. Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke verplichtingen brengt dat met zich mee voor de internationale gemeenschap en voor Nederland?

De minister spreekt zijn waardering uit voor de moeite die de Koerdische Autonome Regio (KAR) zich getroost om honderdduizenden vluchtelingen op te vangen. Maar wij vragen ons af hoe zijn oordeel luidt over de bereidheid c.q. het vermogen van de KAR om de etnische en religieuze minderheden op haar grondgebied te beschermen tegen verdere aanvallen van ISIS. Ons hebben diverse berichten bereikt dat de Koerdische strijders de vooral door christenen bewoonde zgn ‘Vlakte van Ninevé’ net zo snel en zonder enige verzet te bieden hebben verlaten als het Iraakse regeringsleger twee maanden geleden Mosul opgaf.

De minister geeft aan dat er geen gebrek is aan voldoende middelen  voor het bieden aan humanitaire hulp, maar dat het erg problematisch is om deze op de juiste plek te krijgen en de noodlijdende op de vlucht geslagen bevolking te bereiken. Wat zou er moeten gebeuren om hier verbetering in te brengen en wat zou Nederland kunnen doen? Ons bereiken overigens berichten dat men in de KAR de grenzen van de opvang heeft bereikt en dat basale middelen van bestaan door de komst van vele extra vluchtelingen in korte tijd enorm in prijs zijn gestegen en voor deze vluchtelingen vrijwel onbetaalbaar zijn geworden. De Chaldeeuwse patriarch in Bagdad, Louis Sako, heeft reeds een noodoproep de wereld ingezonden om extra financiële middelen omdat de kerken die in de KAR belast zijn met de opvang en hulpverlening aan vanuit Mosul en omgeving gevluchte christenen onvoldoende middelen hebben. Herkent de minister dat en wat zou hij eraan willen doen?

De minister schrijft dat de internationale gemeenschap unaniem is in haar veroordelingen en uitspraken van afschuw over het optreden van ISIS. Maar hoe geeft de internationale gemeenschap gevolg aan die veroordelingen en wat doet ze concreet om deze tegen te gaan? Wat heeft het Franse Veiligheidsraads­initiatief opgeleverd? Hoe oordeelt de minister over het feit dat de Amerikaanse bombardementen op ISIS-stellingen pas van start zijn gegaan toen de stad Erbil, waar veel Amerikanen verblijven, onder vuur kwam te liggen en niet toen honderdduizenden Iraakse burgers door ISIS werden verdreven?

Aan het eind van zijn brief stelt de minister dat een duurzame oplossing alleen gevonden kan worden als Iraakse en regionale leiders hun verantwoordelijkheid nemen. Deze, overigens terechte constatering, stond ook in eerder brieven en dat roept bij ons de vraag op wat Nederland, de Europese Unie en anderen concreet doen om dit te bevorderen?

In zijn brief van diezelfde 7 augustus jl. aan de VN-veiligheidsraad (bijgevoegd) roept Ignatius Aphrem II, patriarch van de Syrisch Orthodoxe kerk van Antiochië en het hele Oosten, de internationale gemeenschap niet alleen op tot het eerdergenoemde verlenen van humanitaire hulp aan de gevluchte en verdreven mensen en het eveneens eerdergenoemde bieden van bescherming aan de mensen in de door ISIS beheerste en bedreigde regio, maar ook tot het van toepassing verklaren van het internationaal recht en het uitoefenen van druk op landen die ISIS met wapens en financiën ondersteunen om deze steun te staken. Onderschrijft de minister het belang van deze twee punten die hij niet in zijn brief heeft aangeroerd en, zo ja, welke activiteiten kan Nederland op dit vlak ondernemen, c.q. wat dient de internationale gemeenschap op dit gebied te doen?

Is het de minister met betrekking tot wapenleveranties aan ISIS bekend dat Turkije wapens levert aan ISIS blijkens de uitspraken van Kemal Kılıçdaroğlu, de leider van de grootste oppositiepartij CHP in het Turkse parlement in het Deutsch-türkische Journal van 4 augustus jl. (http://dtj-online.de/irak-is-kurden-jesiden-erdogan-kilicdaroglu-34229). Tot welke maatregelen tegen Turkije zou dit moeten leiden?

Overigens is het opmerkelijk dat in dit artikel wordt gesteld:

Zuletzt kam ein Video in Umlauf, das angeblich IS-Terroristen bei Waffenübungen in Istanbul zeigen soll. Die Regierung kommentierte es bislang nicht. Auch hat sie die Gruppe bisher nicht als Terrororganisation eingestuft.

Terwijl de minister in zijn brief aan de Kamer van 10 juli jl. (in reactie op  het door ABM en Jubilee Campaign aan uw Kamer aangeboden rapport over de Turkse betrokkenheid bij wandaden in Syrië (en Irak) stelt:

Daarnaast blijkt ook uit het feit dat Turkije onlangs Jabhat al-Nusra en ISIS op de lijst van terroristische organisaties heeft geplaatst, dat het de bestrijding van dergelijke groepen serieus neemt.

Is het de minister met betrekking tot de financiering van ISIS bekend dat Azerbeidzjan (in het bijzonder het Azerbeidzjaanse oliebedrijf SOCAR) olie afneemt die door ISIS in de door haar veroverde gebieden (met name Raqqa) wordt geproduceerd en daarmee ISIS dus direct financiert? Tot welke maatregelen tegen Azerbeidzjan zou dit moeten leiden?

Behalve wapens en financiële middelen is er ook nog steeds een gestage stroom van jihadistische strijders vanuit met Nederland en met Nederland bevriende staten. Naar schatting is tien procent van de ISIS-strijders afkomstig uit de EU en nog eens tien procent uit Turkije. Wat betekent het feit dat deze strijders niet alleen tegen Assad vechten, zoals ons steeds werd voorgehouden, maar zich bovenal schuldig maken aan gruweldaden waarvoor sommige Westerse leiders  de term ‘genocide’ al in de mond genomen hebben?

En tot slot, in een bijna gelijktijdig verstuurde brief waarin de minister mede namens de staatssecretaris van justitie de vragen van de Kamerleden Omtzigt en Van Hijum over het Franse initiatief om, gezien de gebeurtenissen in het noorden van Irak, meer vluchtelingen uit deze regio op te nemen, stellen beide bewindslieden de zaak eerst nog even aan te kijken en in september met een standpunt te zullen komen. Dit is naar onze mening veel te laat, gezien de ontwikkelingen die zich nu voltrekken en de hulp die nu geboden moet worden aan mensen die nu hun huis en haard  hebben moeten verlaten.

We hopen dat uw Kamer bereid  is om de minister te verzoeken om een substantiële aanvulling op zijn volstrekt ontoereikende en teleurstellende uiteenzetting,

Met vriendelijk groet,

namens de Aramese Beweging voor Mensenrechten,

 

Aziz Beth Aho

voorzitter