Aramese organisaties blij met erkenning genocide: “Het moet niet bij woorden blijven!”

ArmenianGenocide

Enschede, 9 februari 2021 – De Aramese Federatie in Nederland (SAFN) en de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) zijn erg blij met de motie die vandaag namens een elftal Kamerfracties door het Tweede Kamerlid Joël Voordewind (ChristenUnie) wordt ingediend en waarin de Nederlandse regering wordt opgeroepen de Armeense genocide volmonding te erkenning.


Beide Aramese organisaties zijn stellen ook met voldoening vast dat de indieners van de motie benadrukken dat de genocide van 1915 niet alleen slachtoffers maakte onder Armeense christelijke bevolking van het toenmalige Ottomaanse Rijk, maar ook onder de andere christelijke minderheden in het land, waaronder de Arameeërs. “Jarenlang hadden de Arameeërs te maken met een dubbele ontkenning van de op hen gepleegde volkerenmoord,” aldus SAFN-voorzitter Johan Kurt. “Niet alleen weigert de Turkse regering tot op de dag van vandaag de genocide te erkennen, in de discussie gaat het steeds over de ‘Armeense’ genocide waardoor het bestaan van de hierbij omgekomen of verdreven niet-Armeense christenen ongenoemd blijft. Voor ons is het expliciet vermelden van deze groepen van groot belang. Ook zij mogen niet worden vergeten.” In Twente hebben de Armeense en Aramese organisaties zes jaar geleden mede daarom de handen ineen geslagen om samen de 100-jarige herdenking te organiseren.


Ook
ABM-voorzitter Aziz Beth Aho spreekt van een belangrijke ontwikkeling. “Het was mooier
geweest als deze motie in 2015 tijdens de 100-jarige herdenking zou zijn ingediend, maar altijd beter laat dan nooit.” Hij voegt hieraan toe dat het niet alleen om woorden gaat. “Juist tijdens de herdenking in 2015 zagen we hoe de geschiedenis zich herhaalde. Destijds waren de Europese regeringen op de hoogte van de genocide die de Ottomaanse regering op haar christelijke bevolking voltrok, maar kozen zij ervoor de andere kant op te kijken. Precies 100 jaar later zagen we hetzelfde mechanisme in Syrië en Irak en recenter in Nagorno-Karabagh: berichten over moord op en verdrijving van de Aramese resp. Armeense christelijke bevolking ter plaatse werden lange tijd in twijfel getrokken, gerelativeerd en pas na lange tijd – als het kwaad al geschied was – toegegeven. Wat ons betreft betekent het aannemen van deze motie niet alleen het erkennen van wat 100 jaar geleden gebeurde, maar ook het alerter zijn op wat zich nu in Syrië, Irak en Nagorno-Karabagh afspeelt.