Categoriearchief: Syrie

Aan Minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok: Turkse invasie in Noordoost-Syrië

minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, inval Turkije Syrie

Betreft Turkse invasie in Noordoost-Syrië                                                 Enschede, 14 oktober 2019

Geachte minister,
Mede met het oog op het debat dat u deze week zult voeren over de Turkse invasie in  Noordoost-Syrië, hecht de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) eraan de onderstaande punten met u te delen.

Ons schieten letterlino-war-on-syriajk de woorden te kort om de Turkse invasie in Noordoost-Syrië te veroordelen. De bevolking van dit gebied hunkert, na meer dan acht jaar oorlog en een voortdurende strijd tegen en terrorisering door ISIS, naar vrede en een einde van de gewelddadigheden om het normale leven weer op te pakken. In plaats daarvan ligt ze nu voluit onder vuur en gaat ze een onzekere toekomst tegemoet.

De gewelddadigheden die afgelopen woensdag met de Turkse aanval op Noordoost-Syrië
begonnen treffen niet alleen het laatstgenoemde gebied maar ook de grensregio in het zuidoosten van Turkije. Uitgerekend deze twee aan elkaar grenzen regio’s vormen het kerngebied van de Aramese gemeenschap in het Midden-Oosten en het herkomstgebied van de meer dan 25.000 Arameeërs die de afgelopen decennia in Twente en omgeving zijn komen wonen. Vrijwel allemaal hebben ze nog familie in deze regio’s van wie ze dagelijks berichten over aanslagen, beschietingen en bombardementen ontvangen en berichten over getroffen gebouwen en gewonde of gedode bekenden.

De gevolgen van deze Turkse aanval beperken zich echter niet alleen tot de Aramese, Koerdische en Arabische burgerbevolking in deze multiculturele en multireligieuze regio van Syrië, maar ook Europa en de rest van de wereld zullen de gevolgen merken, nu als gevolg van deze aanval door Koerdische milities vastgehouden ISIS-strijders uit hun gevangenkampen weten te ontsnappen en vol extra vergeldingsdrang over de wereld uit zullen zwermen.”

In dit verband moeten we u tot onze grote spijt wijzen op de nalatigheid van de internationale
gemeenschap om een oplossing te vinden voor de berechting en detentie van deze ISIS-strijders. Terwijl duidelijk was dat de bestaande situatie, waarin de Koerdische milities noodgedwongen de verantwoordelijkheid voor de gevangenkampen op zich namen, onhoudbaar was, bleef de internationale gemeenschap om de hete brei van een oplossing heen draaien en werd geen werk gemaakt van de ook door ABM ondersteunde voorstellen om tot een internationaal tribunaal te komen dat deze verantwoordelijkheid van de Koerden zou overnemen.

Ook ziet ABM tot haar leedwezen haar vele door de Nederlandse politiek in de wind geslagen
waarschuwingen bevestigt dat Turkije feitelijk met jihadistische milities in Syrië en zelfs met ISIS
samenwerkt. Vanuit Noordoost-Syrië komen thans volop berichten over het zij-aan-zij optrekken van het Turkse leger, jihadistische milities en vrijgekomen ISIS-strijders. Tot de jihadistische milities behoren ook milities die tot vrij recent door de Nederlandse regering werden ondersteund en van militair materiaal werden verzien terwijl de Nederlandse regering pas afgelopen vrijdag, na een door de Tweede Kamer aangenomen motie, tot een wapenembargo jegens Turkije heeft besloten. Een wapenembargo waar ABM al enkele jaren geleden om heeft gevraagd op basis van de informatie die zij had en in diverse brieven met u heeft gedeeld over de steun van Turkije aan jihadistische milities in Syrië.

Zelfs in het Kamerdebat donderdagmiddag wees de Nederlandse regering nog op de politieke en militaire samenwerking met Turkije. Daarmee hebben Nederland en de Europese Unie zich
feitelijk laten ringeloren door Turkije. De zogenaamde vluchtelingendeal is daarvan wel het meest bizarre voorbeeld en ook nu zien we weer dat president Erdoğan de opzegging van de
vluchtelingendeal of zelfs het naar Europea doorsturen van de in Turkije verblijvende 3,5 miljoen vluchtelingen als drukmiddel naar de EU gebruikt. We roepen Nederland en de EU op niet voor dit dreigement te wijken.

Het is naar de mening van ABM überhaupt een schande dat president Erdoğan uitgerekend
vluchtelingen inzet als wapen tegen de EU en mogelijk ook straks in de zogenaamde bufferzone
in Noordoost-Syrië om de daar thans levende (Aramese, Koerdische en Arabische) bevolking te
verdrijven. En dat terwijl de afgelopen woensdag begonnen oorlog inmiddels al weer 100.000
burgers extra op de vlucht heeft laten slaan. Velen voor hen inmiddels voor de tweede of derde
keer in acht jaar tijd.

Met vriendelijke groet,
namens de Aramese Beweging voor Mensenrechten,

Aziz Beth Aho
voorzitter

Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) veroordeelt Turkse invasie in Noordoost-Syrië

PDF: ABM verklaring inzake Turkse invasie in Noordoost Syrië[16396]

qamishli aansalg 2019

PERSBERICHT

Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) veroordeelt Turkse invasie in Noordoost-Syrië

Enschede, 11 oktober 2019 – Woorden schieten letterlijk te kort om de Turkse invasie in Noordoost-Syrië te veroordelen. De bevolking van dit gebied hunkert, na meer dan acht jaar oorlog en een voortdurende strijd tegen en terrorisering door ISIS, naar vrede en een einde van de geweld­dadigheden om het normale leven weer op te pakken. In plaats daarvan ligt ze nu voluit onder vuur en gaat ze een onzekere toekomst tegemoet.

De gewelddqamishli2adigheden die afgelopen woensdag met de Turkse aanval op Noordoost-Syrië begonnen treffen niet alleen het laatstgenoemde gebied maar ook de grensregio in het zuidoosten van Turkije. Uitgerekend deze twee aan elkaar grenzen regio’s vormen het kerngebied van de Aramese gemeenschap in het Midden-Oosten en het herkomstgebied van de meer dan 10.000 Arameeërs die de afgelopen decennia in Twente zijn komen wonen. Vrijwel allemaal hebben ze nog familie in deze regio’s van wie ze dagelijks berichten over aanslagen, beschietingen en bombardementen ontvangen en berichten over getroffen gebouwen en gewonde of gedode bekenden.

“De gevolgen van deze Turkse aanval beperken zich echter niet alleen tot de Aramese, Koerdische en Arabische burgerbevolking in deze multiculturele en multireligieuze regio van Syrië,” zo benadrukt Aziz Beth Aho, voorzitter van de ABM. “Ook Europa en de rest van de wereld zullen de gevolgen merken, nu als gevolg van deze aanval door Koerdische milities vastgehouden ISIS-strijders uit hun gevangenkampen weten te ontsnappen en vol extra vergeldingsdrang over de wereld uit zullen zwermen.”

Beth Aho wijst in dit verband op de nalatigheid van de internationale gemeenschap om een oplossing te vinden voor de berechting en detentie van deze ISIS-strijders. Terwijl duidelijk was dat de bestaande situatie, waarin de Koerdische milities noodgedwongen de verantwoordelijkheid voor de gevangenkampen op zich namen, onhoudbaar bleef de internationale gemeenschap op de hete brei van een oplossing heen draaien en werd geen werk gemaakt van door ABM ondersteunde voorstellen om tot een internationaal tribunaal te komen dat deze verantwoordelijkheid van de Koerden zou overnemen.

Ook ziet ABM tot haar leedwezen haar vele door de Nederlandse politiek in de wind geslagen waarschuwingen bevestigd dat Turkije feitelijk met jihadistische milities in Syrië en zelfs met ISIS samenwerkt. Vanuit Noordoost-Syrië komen thans volop berichten over het zij-aan-zij optrekken van het Turkse leger, jihadistische milities en vrijgekomen ISIS-strijders. Tot de jihadistische milities behoren ook milities die tot vrij recent door de Nederlandse regering werden ondersteund en van militair materiaal werden verzien terwijl de Nederlandse regering pas vandaag, na een door de Tweede Kamer aangenomen motie, tot een wapenembargo jegens Turkije heeft besloten. Een wapenembargo waar ABM al enkele jaren geleden om heeft gevraagd op basis van de informatie die zij had en met Nederlandse politici deelde over de steun van Turkije aan jihadistische milities in Syrië.

“Zelfs in het Kamerdebat donderdagmiddag wees de Nederlandse regering nog op de politieke en militaire samenwerking met Turkije,” benadrukt Beth Aho. “Daarmee heeft Nederland en heeft de Europese Unie zich feitelijk laten ringeloren door Turkije. De zogenaamde vluchtelingendeal is daarvan wel het meest bizarre voorbeeld en ook nu zie je weer dat Erdoğan de opzegging van de vluchtelingendeal of zelfs het naar Europea doorsturen van de in Turkije verblijvende 3,5 miljoen vluchtelingen als drukmiddel naar de EU gebruikt. De EU moet hier niet voor wijken.”

Hij noemt het een schande dat Erdoğan uitgerekend vluchtelingen inzet als wapen tegen de EU en mogelijk ook straks in de zogenaamde bufferzone in Noordoost-Syrië om de daar thans levende bevolking te verdrijven. En dat terwijl de afgelopen woensdag begonnen oorlog inmiddels al weer 100.000 burgers op de vlucht heeft laten slaan. Velen voor hen inmiddels voor de tweede of derde keer in acht jaar tijd.

Nadere informatie bij Aziz Beth Aho, voorzitter ABM, 06-…

Steun aan gewapende groeperingen in Syrië na de ‘gematigde oppositie’ ook de Koerden

human rights

Zie ook artikel in het AD: LINK

 

 

 

 

 

aan de leden van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken,

via de griffier van de commissie, de heer Van Toor.

Enschede, 12 september 2018

betreft: steun aan gewapende groeperingen in Syrië na de ‘gematigde oppositie’ ook de Koerden

Geachte leden van de commissie,

Voor zover we in ons uitgebreide brievenarchief met uw Kamercommissie na hebben kunnen gaan hebben we u en de minister vanaf de zomer van 2015 bestookt met berichten die we uit Syrië kregen dat ook de ‘gematigde oppositie’ zich schuldig maakte aan gewelddadigheden tegen etnische en religieuze minderheden en dat de Nederlandse steun aan deze oppositie ook bij jihadistische organisaties terecht kwam. Vlak voor de zomer nog plaatste de Volkskrant een door ons geschreven opinie-artikel met als titel
“Nederland moet stoppen met steun aan de gewapende Syrische oppositie”. Daarin verwezen we onder andere naar het feit dat zowel de Britse als de Amerikaanse regering hun steun aan deze  gematigde oppositie’ al hadden stopgezet nadat  onderzoeksjournalisten hadden gewezen op de nauwe verstrengeling cq. het feitelijk samenvallen van ‘gematigde oppositie’ en jihadistische strijdgroepen.

Drie jaar lang leken onze brieven en opinie-artikelen tegen dovemansoren gericht, maar dankzij het onderzoek van Nieuwsuur en Trouw lijken de eerder afgegeven signalen dan toch doorgekomen en heeft de Kamer de regering unaniem om opheldering gevraagd. Vanzelfsprekend zullen we de ontwikkelingen
kritisch blijven volgen.

Met deze brief willen we echter nog een andere, sterk gerelateerde kwestie onder uw aandacht brengen. Een kwestie die we vanaf januari 2016 (zie het bijgevoegde opinie-artikel van 22 januari 2016) ook al onder uw aandacht poogden te brengen en die de steun van de ‘gematigde oppositie’ in Syrië, maar die aan de Koerdische bondgenoten in de strijd tegen IS in Irak en Syrië betreft.

De toen reeds uitgesproken vrees dat een groeiend en meer ruimte krijgend Koerdisch nationalisme ten koste zou gaan van de taalkundige, culturele en religieuze identiteit van in de door Koerdische milities beheerste gebieden, blijkt helaas bewaarheid te worden. Niet alleen in Noord-Irak, wat we toen aan de orde stelden, maar ook in Noord-Syrië.


Afgelopen maand bereikten ons de eerste berichten vanuit Qamishli dat de Koerdische autoriteiten die deze van oorsprong Aramese stad beheersen de Aramese scholen willen dwingen om in plaats van het
bestaande curriculum een door de Koerdische autoriteiten ontwikkeld curriculum in te voeren waarin geen ruimte meer is voor de Aramese taal, religie en cultuur en de leerlingen een herschreven Koerdische geschiedenis van het gebied onderwezen zouden krijgen. Niet alleen de Aramese bevolking, maar ook de Arabische en een deel van de Koerdische bevolking van Qamishli, die hun kinderen naar de Aramese scholen sturen omdat deze goed staan aangeschreven, zijn vorige maand de straat op gegaan om te
protesteren tegen deze maatregel.

Naast diverse geweldsincidenten eerder dit jaar tegen Arameeërs in Qamishli en omgeving waarbij ook doden zijn gevallen, is dit een zoveelste voorbeeld van hoe met Nederland en het Westen verbonden en door hen gesteunde bondgenoten in de praktijk weinig op hebben met culturele en andere godsdienst- en
mensenrechten van minderheden die zich in de door hen gecontroleerde gebieden bevinden.


We doen daarom een klemmend beroep op uw Kamer en op de Nederlandse regering om de komende dagen en weken niet alleen te focussen op wat er is misgegaan bij de inmiddels grotendeels stopgezette ondersteuning van de ‘gematigde oppositie’ in Syrië, maar ook alvast maatregelen te treffen om de daar
gemaakte fouten niet te herhalen bij de ondersteuning van de Koerdische autoriteiten en hen aan te spreken op het nakomen van afgegeven beloftes om mensenrechten en rechten van minderheden te respecteren.

Met vriendelijke groet,
namens de Aramese Beweging voor Mensenrechten,

 

Aziz Beth Aho – voorzitter ABM
c.c. De minister van Buitenlandse Zaken
bijlage: opinie-artikel “Geen onbeperkte steun aan Koerden” in Trouw d.d. 22 januari 2016

Arameeërs en hun erfgoed slachtoffer van de Turkse invasie in Afrin

ain-dara-giant-lions_tfxwiu

brief ABM inzake Afrin 30-01-2018

aan de Minister van Buitenlandse Zaken,

de heer H. Zijlstra,

 

betreft: Arameeërs en hun erfgoed slachtoffer van de Turkse invasie in Afrin

Enschede, 30 januari 2018

Excellentie,

Het bestuur van de Aramese Beweging voor Mensenrechten doet een klemmend beroep op u om (in Europees of NAVO-verband) al het mogelijke aan te wenden de Turkse invasie in de Noord-Syrische provincie Afrin te doen stoppen.

Na de verwoestingen die ISIS de afgelopen jaren reeds heeft aangericht onder de Aramese christenen in Syrië en onder hun eeuwenoude erfgoed (zoals het UNESCO-werelderfgoed in de woestijnstad Palmyra), trekt nu het Turkse leger dood en verderf zaaiend door Afrin waarbij inmiddels al tientallen burgers waaronder ook vele vluchtelingen uit de rest van Syrië zijn omgekomen en waarbij grote delen van het Aramese erfgoed op de archeologische locatie Ain Dara zijn verwoest. Ain Dara is van groot (cultuur-)historisch belang. Het werd 3000 jaar geleden gesticht door Arameeërs en maakte deel uit van het toenmalige Aramese koninkrijk Beth Agusi dat onder andere Arpad en Aleppo omvatte.

Het grensgebied van de huidige republieken Syrië en Turkije wordt al enkele millennia door Arameeërs bewoond en vormt de culturele bakermat voor de beschavingen van het Midden-Oosten en Europa, waaronder de verspreiding van het christendom. Ruim 100 jaar geleden vond in deze regio, gelijktijdig met de Armeense Genocide ook de genocide op de Arameeërs, de Sayfo, plaats. Veel Arameeërs werden verdreven of ontvluchten het woongebied Tur Abdin in Zuidoost-Turkije om zich langs de noordgrens van de latere republiek Syrië bij hun volksgenoten te vestigen. In Zuidoost Turkije leven thans bijna geen Arameeërs meer en hun eeuwenoude kerken en kloosters (zoals het uit de vierde eeuw daterende Mor Gabriël) dreigen onteigend te worden en een andere bestemming te krijgen of definitief te verdwijnen, waarmee de genocide in de zin van het uitwissen van de allerlaatste sporen van de Arameeërs en hun eeuwenoude en rijke beschaving voltooid dreigt te worden.

In de Syrische gebieden waar de Arameeërs zich lange tijd veilig waanden heeft ISIS de laatste jaren geprobeerd om de genocide ook aan die zijde van de grens te voltooien door de daar levende Arameeërs te doden of te verdrijven en hun culturele erfgoed moedwillig te vernielen. Tijdens de inmiddels bijna zeven jaar durende oorlog in Syrië was de regio Afrin het oorlogsgeweld relatief bespaard gebleven, maar daar heeft de militaire invasie van NAVO-bondge-noot Turkije nu een eind aan gemaakt. In plaats van serieus werk te maken van de met Turkije overeengekomen vluchtelingenopvang in de regio moeten vele ontheemden die naar Afrin waren gevlucht nu weer elders een veilig heenkomen zoeken.

Turkije doet bij deze invasie een beroep op haar eigen veiligheid die ze moet verdedigen tegen de Syrische bondgenoten van de PKK en waartoe ze al eerder aangaf een bufferzone langs de Syrische grens te willen creëren. Een voornemen dat ze thans lijkt uit te voeren. Wij bepleiten de veiligheid van de Aramese burgers en hun erfgoed in deze voorgenomen bufferzone die (wederom) ernstig door de verwezenlijking van een Turkse droom wordt bedreigd. Europa en de Verenigde Staten mogen dit keer niet weer, net als 100 jaar geleden, wegkijken bij deze genocide die zich voor hun ogen voltrekt. Als ze dat doen, hebben ze niets geleerd van de geschiedenis van de afgelopen eeuw.

Bij uw ambtsvoorgangers, Timmermans en Koenders, hebben we de afgelopen jaren herhaaldelijk aandacht moeten vragen voor de verwoesting van eeuwenoud Aramees erfgoed in het Midden-Oosten als gevolg van terrorisme en oorlogshandelingen. Afgelopen najaar nog over de dreigende verwoesting van de 12000 jaar oude Aramese stad Hasankeyf door een heel ander oorzaak, namelijk de bouw van de omstreden Ilisudam door de Turkse regering in de bovenloop van de Tigris, waaruit ook weer blijkt dat het Aramees erfgoed bij hen niet in veilige handen is.

Graag hebben we binnen afzienbare tijd een ontmoeting met u op het ministerie om indringend met u over deze situatie te spreken. Daarmee zou u dan ook een belofte inlossen die uw ambtsvoorganger Koenders in het voorjaar van 2016 deed toen hij, in het kader van het Nederlands EU-voorzitterschap, kort een door ons georganiseerde hoorzitting in het Europees Parlement bijwoonde.

Met vriendelijke groet,

namens de Aramese Beweging voor Mensenrechten,

Aziz Beth Aho

voorzitter

cc. Tweede Kamer

Artikel over de verwoesting van historisch Aramese erfgoed;

https://www.timesofisrael.com/ancient-syrian-temple-damaged-in-turkish-raids-against-kurds/

Als Arameeërs geschiedenis worden of geschiedenis maken

Voor het eerst na meer dan een jaar, waarin zij op 25 mei 2016 samen met de Twentse Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik een bijeenkomst over die situatie van Aramese christenen in het Midden-Oosten organiseerde in het gebouw van het Europees Parlement in Brussel en – hier mede uit voorvloeiend – op 15 februari 2017 een gesprek had met vijf ambtenaren van de afdeling Midden-Oosten van het ministerie van Buitenlandse Zaken over de situatie van Arameeërs in Syrië en Irak, organiseerde de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) op woensdagavond 19 juli 2017 weer eens een publieksbijeenkomst in het gebouw van Platform Aram in Enschede.

aziz

elia

                   Aziz Beth Aho                                                                       Elia Barsoum

Het onderwerp was dit keer “de situatie van Arameeërs in Turkije en Libanon”. Hoewel de situatie van deze bevolkingsgroepen in de twee genoemde landen in beide gevallen in de schaduw staat van de situatie van de Arameeërs in Syrië en Irak, leek de overeenkomst tussen beide thema’s daar wel ongeveer op te houden. De bijeenkomst was dan ook meer een gelegenheidscombinatie met twee verschillende sprekers en twee verschillende aanleidingen. Omdat hiervoor geen externe spreker beschikbaar was, sprak ABM-voorzitter Aziz Beth Aho zelf over zeer actuele gebeurtenissen in Turkije die de Aramese gemeenschap in Twente ook danig beroerde, terwijl de situatie in Libanon feitelijk aan de orde kwam dankzij het feit dat de na een verblijf van 15 jaar in Enschede naar Beiroet teruggekeerde Arameeër Elia Barsoum juist deze dagen in Enschede was en zelf aanbood iets over de situatie in Libanon te vertellen die zich over het algemeen toch aan onze aandacht onttrekt. De actuele kwestie die Beth Aho aan de orde stelde betrof de recente confiscatie door de Turkse overheid van 50 Aramese kerken, kloosters en bijbehorende begraafplaatsen in de vanouds Aramese regio Mardin. Omdat de Aramese kerken in Turkije geen rechtspersoonlijkheid bezitten, worden de kerkgebouwen, kloosters en andere kerkelijke goederen beheerd door de traditionele dorpshoofden (Köy Tüzel kişiliği) van de Aramese dorpen waartoe deze kerken en kloosters behoren.

In 2013 werd een groot aantal van deze Aramese dorpen samengevoegd met de stad Mardin tot een grootstedelijke gemeente (Büyükşehir belediyesi) waardoor die traditionele dorpshoofden van het toneel verdwenen en het eigendom van de kerken en kloosters aan het lokale bestuur van deze grootstedelijke gemeente Mardin kwam. Volgens de Turkse wet diende dit de religieuze gebouwen over te dragen aan het Turkse ministerie voor godsdienstzaken (Diyanet).

Deze overdracht werd lange tijd tegengehouden door de co-burgemeesters van Mardin, de Koerd Ahmet Türk en de Aramese Februniye Akyol, die echter, in het kader van de nog immer voortgaande zuiveringsacties door de regering Erdoğan in reactie op de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016, afgelopen najaar van hun post werden ontheven. Ze werden vervangen door een lid van de AKP die de eigendomsoverdracht, ondanks protesten en rechtszaken, inmiddels wèl heeft uitgevoerd.

Dit had eind juni haar beslag en op 27 juni gaf ABM gehoor aan de noodoproep van de Aramese gemeenschap in de regio rond Mardin om vanuit Europa hiertegen protest aan te laten tekenen bij de Turkse regering. De Suryoye Aramese Federatie in Nederland (SAFN) had de Tweede Kamerfractie van het CDA reeds benaderd die Kamervragen indiende; in respons op de oproep van ABM kwamen de Tweede Kamerfracties van ChristenUnie, VVD, SP, PvdD, PVV en SGP tot een gezamenlijke actie en kwam de kwestie ook expliciet aan de orde in het Europees Parlement. Daar stond juist voor 5 juli de behandeling van het uiterst kritische rapport van Turkije-rapporteur Kati Piri (PvdA/PES) op de agenda en door Renate Sommer (CDU/EVP) werd een amendement op dat rapport ingediend waarin de Turkse regering werd opgeroepen de confiscatie van deze 50 kerken en kloosters ongedaan te maken. Dit amendement werd tijdens de behandeling expliciet ondersteund door de Nederlandse Europarlementariërs Esther de Lange (CDA/EVP) en Bas Belder (SGP) en uiteindelijk ook aangenomen.

Daarnaast hebben de co-voorzitters van de European Parliament Intergroup on Freedom of Religion or Belief and Religious Tolerance, Dennis de Jong (SP) en Peter van Dalen (CU), op 13 juli jl. namens deze Intergroup een brief geschreven aan president Erdoğan waarin ze tegen deze confiscatie protesteerden, de president opriepen in deze de Turkse grondwet te respecteren alsmede de internationale verdragen die Turkije heeft getekend en de eigendomen terug te geven aan de betreffende religieuze gemeenschap.

ABM, zo hield Beth Aho het publiek voor, blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen en zal zo nodig aanvullende actie ondernemen. Te vrezen valt namelijk dat deze confiscatie het begin is van een omvangrijker proces waarin het totale culturele erfgoed van de Arameeërs waaronder kerken en kloosters die dateren van de eerste eeuwen van onze jaartelling door de Turkse overheid worden geconfisqueerd, niet langer voor Aramese religieuze activiteiten gebruikt mogen worden en omgevormd worden tot in het beste geval een museum.

De Aramese gemeenschap in Libanon kampt met een heel ander probleem, zo maakte Barsoum vervolgens duidelijk. Het land telt zo’n 4 miljoen inwoners die tot zeer onderscheiden bevolkingsgroepen behoren: druzen, soennitische en sjiitische moslims, Aramese (waaronder vooral maar niet uitsluitend Maronitische) en Armeense christenen. Als gevolg van de stichting van de staat Israël in 1948 en de Zesdaagse oorlog van 1967 kwamen daar nog eens ettelijk honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen bij die tot op de dag van vandaag veelal in omvangrijke en tot steden uitgegroeide vluchtelingenkampen verblijven. Mede door hun aanwezigheid, waardoor het kwetsbare (machts)evenwicht tussen de in Libanon aanwezige bevolkingsgroepen verstoord werd maar ook door en in reactie op hun frustratie brak destijds de Libanese Burgeroorlog uit die diepe sporen in de Libanese samenleving heeft achtergelaten.

Deze negatieve ervaring met Palestijnse vluchtelingen die zich dus als het ware in het land gevestigd hebben, er 70 respectievelijk 50 jaar na aankomst nog steeds zitten en een ontwrichtende werking op de Libanese samenleving hebben uitgeoefend, is heel bepalend voor de houding van de Libanese bevolking als het gaat om de instroom van de inmiddels tot bijna anderhalf miljoen aangezwollen groep vluchtelingen uit Syrië en Irak. Tegelijkertijd voelen de verschillende bevolkingsgroepen in Libanon een zekere verwantschap tot specifieke groepen vluchtelingen uit Syrië en Irak en willen hen dus niet afwijzen. Zo stelt ook de Aramese gemeenschap in Beiroet haar kerken en gemeenschapshuizen open voor Syrische vluchtelingen en tracht hen medische hulp te bieden en de mogelijkheid om (hoger) onderwijs te volgen hoewel de aansluiting van de onderwijssystemen in beide landen niet optimaal is. Naarmate het Westen en Amerika voorop, de grenzen echter sluit voor vluchtelingen uit het Midden-Oosten vreest Libanon dat het land blijft zitten met de anderhalf miljoen vluchtelingen waarvan velen alleen maar naar Libanon waren gekomen in de veronderstelling dat zich hier de poort naar het Westen bevond. Daarnaast verblijven in Syrië nog zes miljoen interne vluchtelingen (zogenaamde ‘ontheemden’) en als voor hen binnenkort geen perspectief daagt dan valt te vrezen dat ook zij het land zullen verlaten en wellicht naar Libanon komen omdat ze weten dat de toegang via Turkije naar het Westen, vanwege de befaamde ‘Turkije-deal’, inmiddels is afgesloten. Nog groter is de zorg over de gevolgen van de val van Mosul en weldra mogelijk Raqqa. Waar kunnen die ISIS-strijders naar vluchten? Iran en Turkije zullen ze bij de grens weten te weren, maar Libanon beschikt niet over zo’n sterke grensbewaking en nu al is in het noordoosten van het land feitelijk sprake van een door ISIS gecontroleerd gebied.

Kortom, de Aramese minderheid in Libanon vreest door de instroom van grote groepen vluchtelingen waaronder in de nabije toekomst ook steeds meer ISIS-aanhangers die in Irak en Syrië terrein verliezen maar ook door de steeds strengere migratiebeperkingen die het Westen doorvoert en waardoor deze vluchtelingen niet meer uit Libanon kunnen vertrekken nog verder gemarginaliseerd te worden. En als de verschillende gemeenschappen in Libanon die in de ogen van ISIS niet de (ware) islam volgen, zoals Arameeërs, dan hebben ze niet de mogelijkheid om zichzelf tegen het te verwachten ISIS-geweld te verdedigen. “Als het westen ons met ISIS laat zitten, geef ons dan ook de wapens om ons te beschermen,” houdt Barsoum zijn gehoor voor, ook al zou dat weer een nieuwe burgeroorlog betekenen. Syrië en Irak, zo verwacht hij, zullen binnenkort worden opgedeeld en de bevolkingsgroepen die zich in ‘hun’ deel niet langer thuis voelen zullen op drift raken en zoals zovelen voor hen, beginnend met de Palestijnen, in Libanon eindigen.

Maar dat land, zo benadrukt Barsoum, zal deze nieuwe toestroom niet aankunnen. Ook niet als het Westen in een Libanese variant van de Turkije-deal met enkele miljarden over de brug komt. Er is een punt van verzadiging bereikt. De Libanese economie kan deze extra arbeidskrachten niet opnemen. En als het Westen vooral christelijke vluchtelingen uit het Midden-Oosten zal toelaten, zoals wordt gesuggereerd, zullen in Libanon dus vooral de islamitische vluchtelingen achterblijven en de (machts)balans tussen de verschillende religieuze bevolkingsgroepen nog verder verstoren. In die situatie zullen komen mensen, door machteloosheid gedreven, wellicht weer in de verleiding naar de wapens te grijpen.

Door een tweetal aanwezige lokale politicæ en een gemeenteambtenaar wordt de vraag gesteld wat de gemeente Enschede nu zou kunnen doen aan de totaal verschillende maar in beide gevallen schrijnende situaties van Arameeërs in Turkije en Libanon. Volgens Beth Aho zou dat in ieder geval kunnen bestaan uit het aanhoren van deze verhalen en wat de Aramese gemeenschap in Enschede bezighoudt en het doorgeven ervan aan het landelijke niveau, zowel politiek als ambtelijk. Daarnaast zou gedacht kunnen worden aan stedelijke partnerschappen in het kader waarvan bezoeken gebracht kunnen worden aan de regio Mardin of aan Beiroet om zelf een indruk te krijgen van de problematiek en eventuele mogelijkheden om bij te springen. Dat kan ook door aansluiting te zoeken bij partnerschappen die omliggende gemeentes reeds in deze regio hebben of bij particuliere initiatieven. Barsoum noemt in dit verband ook (kennis)uitwisseling tussen de hoger onderwijsinstellingen en ziekenhuizen in Enschede en bijvoorbeeld Beiroet. Dat zou echt van grote morele en praktische betekenis zijn.

gasten

in de middelste rij de Enschedese gemeenteraadsleden Janny Joosten (ChristenUnie) en Ayfer Koç (CDA) en twee plaatsen verder gemeente-ambtenaar Hennie Maartens

Er moet in ieder geval íéts gebeuren, zo benadrukt Barsoum. “Als Arameeërs zijn we gewend in de geschiedenisboeken na te lezen hoe het ons verging; het wordt tijd om als Arameeërs zelf eens geschiedenis te schrijven.”

 

Jan Schaake

29/31 juli 2017

Behandeld worden als minderheid of als staatsburgers met mensenrechten

 

Op vrijdagmiddag 28 juli 2017 sprak een delegatie van de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM), voor deze gelegenheid uitgebreid met de in Istanbul gevestigde Turks-Aramese advocaat en onderzoeksjournalist Erkan Metin, met de coördinator Turkije, Westelijke Balkan, Griekenland/Cyprus/Malta op het ministerie van Buitenlandse Zaken dat net deze week in een nieuw kantoorgebouw pal naast station Den Haag Centraal was getrokken. Het gesprek vond plaats op verzoek van ABM naar aanleiding van de in haar ogen zeer teleurstellende beantwoording door het ministerie van de Kamervragen over de confiscatie van 50 Aramese kerken en kloosters rond Mardin.

minbuza

v.r.n.l. Aziz Beth Aho, Erkan Metin, Jacco Bos en Marcus Yalcin

De antwoorden van de minister kwamen precies één dag na de door ABM op woensdag 19 juli jl. georganiseerde bijeenkomst over dit onderwerp en met name opmerking dat het niet om een confiscatie zou gaan maar om een “eigendomsoverdracht naar aanleiding van bestuurlijke herindeling (…) conform de geldende wet- en regelgeving schoot ABM danig in het verkeerde keelgat. Op maandag 24 juli werd een kritische brief aan de minister gestuurd met als slotzin dat ABM “alle aanleiding en noodzaak zag voor een nader gesprek en gezien de ontwikkelingen in Turkije op de zo kortst mogelijke termijn”. De volgende dag was de afspraak voor vier dagen later een feit.

In het gesprek zetten Aziz Beth Aho en Erkan Metin uiteen dat de “eigendomsoverdracht” van de 50 kerken en kloosters niet op zichzelf staat. Ze moet geplaatst worden in een scala van maatregelen en ontwikkeling in Turkije die de afgelopen eeuw heeft geleid tot een geleidelijk verdwijnen van de Aramese gemeenschap die sinds mensenheugenis het gebied, dat thans in het zuidoosten van Turkije ligt, bewoont en daar aan het begin van onze jaartelling haar kerken en kloosters bouwde die tot op de dag van vandaag door deze gemeenschap worden gebruikt maar sinds vorige maand niet langer haar eigendom zijn.

Bij het Verdrag van Lausanne van 1923, waarbij de Republiek Turkije door de toenmalige internationale gemeenschap werd erkend, werden ook de culturele rechten van drie etno-religieuze minderheden vastgelegd: de Joden, de Armeniërs en de Grieken. De Arameeërs zijn als niet-islamitische en niet-Turkse minderheid vergeten en hun taal, cultuur, erfgoed en religieuze eigendommen genieten niet de bescherming van die van de andere minderheden in Turkije. Ze bestaan eenvoudigweg niet. Veel Arameeërs zijn daarop al vertrokken naar landen waar ze wel mochten bestaan.

In de jaren ’70, voorafgaand aan de oorlog tussen de PKK en het Turkse leger in Zuidoost-Turkije, woonden er nog zo’n 150.000 Arameeërs in deze regio. Net als ook nu weer werd zowel door de PKK als door het regeringsleger aan hun loyaliteit getwijfeld en kwamen ze tussen hamer en aambeeld te zitten. Velen zijn daarop naar het buitenland gevlucht (onder andere naar Nederland), anderen naar veiliger plekken in Turkije, zoals de kosmopolitische stad Istanbul waar op dit moment zo’n 20.000 Arameeërs wonen tegenover een schamele 3.000 in het oorspronkelijke woongebied in het zuidoosten van het land. In Twente wonen er op dit moment ook zo’n 20.000.

Nadat vijftien jaar geleden de strijd tussen de PKK en het regeringsleger luwde en de rust in het gebied enigszins terugkeerde, kreeg de Aramese gemeenschap te maken met bestuurlijke maatregelen die haar in haar voortbestaan bedreigen. In het kader van de toetredingsonderhandelingen tot de Europese Unie heeft Turkije het kadaster moeten moderniseren (heldere en formeel vastgelegde eigendomsverhoudingen zijn voor de EU namelijk belangrijker dan informele in de loop van de jaren gegroeide gebruiksrechten van geen rechtspersoonlijkheid bezittende religieuze gemeenschappen) waarbij Turkse en Koerdische inwoners van Zuidoost-Turkije zich op grote schaal de eigendommen van weggetrokken Arameeërs toeëigenden.

Achtergebleven Arameeërs, waaronder de bewoners van verschillende kloosters (ook de vorige maand geconfisqueerde kloosters werden nog bewoond en de aanwezige monniken zijn nu plotseling als het ware “krakers” van het klooster dat hen eeuwenlang heeft toebehoord), moeten nog steeds een kostbare en langdurige juridische strijd leveren om hun eigendommen te kunnen behouden. Het bekendste voorbeeld hiervan is het klooster Mor Gabriël, dat net als twee andere Aramese religieuze gemeenschappen, een stichtingsvorm onder de Turkse wet heeft weten te verwerven en dat als rechtspersoon in staat is om nu al vele jaren enkele tientallen procedures te voeren.

Erkan Metin voert aan dat de Turkse staat deze onteigeningen altijd wel weet in te kleuren met zakelijke argumenten en een zweem van redelijkheid, maar dat het resultaat toch is dat in dit geval de Aramese gemeenschap definitief van haar eigendommen wordt beroofd. Dat geldt voor de “eigendomsoverdracht” van de 50 kerken en kloosters, maar dat gold ook voor de confiscatie in het voorjaar van 2016 van vijf aan verschillende denominaties toebehorende kerken in het centrum van Diyarbakir waarvoor de Turkse staat het argument hanteerde dat deze kerken ernstig waren beschadigd door de gevechten tussen de PKK en het regeringsleger en tijdelijk door de regering waren geconfisqueerd om gerenoveerd te worden waarna ze weer aan de betreffende kerkgenootschappen overgedragen zouden worden. In antwoord op toen gestelde Kamervragen nam de Nederlandse regering deze redenering over, de kritiek vanuit het buitenland op deze confiscatie verstomde, maar volgens Metin zullen we heel lang moeten blijven wachten op de beloofde teruggave en is de Turkse regering dat niet van plan.

De dadendrang die de Turkse overheid op dit terrein tentoonspreidt, staat in schril contrast tot de traagheid waarmee andere verzoeken worden ingewilligd. Zo wachten de 20.000 naar Istanbul vertrokken Arameeërs al vele jaren op toestemming om in deze stad een eigen kerk te mogen bouwen en ligt het wetsvoorstel, dat op verzoek van de Europese Unie tot stand is gekomen, om religieuze gemeenschappen eenvoudiger stichtingen op te laten richten om, zoals het Mor Gabriël klooster, de religieuze eigendommen te beheren, al vier jaar te wachten om in stemming gebracht te worden. Ook de benoeming van een nieuwe Armeense patriarch, waar de Turkse overheid formeel toestemming voor moet geven, ligt al geruime tijd stil.

Volgens Metin is er echter meer aan de hand. Er worden allerlei maatregelen genomen en uitspraken gedaan die gericht zijn tegen religieuze minderheden die daardoor in toenemende mate in angst leven in het land. Eén van die maatregelen is dat in 2015 de Aramese Vereniging in Turkije door de Turkse overheid werd verboden nadat deze, in het kader van de toetredingsonderhandelingen, in 2003 voor het eerst mocht worden opgericht. De vrijheid van Arameeërs in Turkije om een eigen vereniging op te richten heeft dus krap 12 jaar geduurd! Een ander, recenter voorbeeld betreft de joodse gemeenschap in Istanbul die vereenzelvigd wordt met het recente Israëlische optreden rond de Al Aqsa moskee. Er waren heftige straatprotesten bij de Neve Shalom synagoge in Istanbul en de Turkse politie maakte duidelijk geen hand uit te zullen steken voor het geval het echt uit de hand gaat lopen. Er worden expliciete herinneringen opgeroepen aan de pogrom van Istanbul van 1955 en veel “niet-islamitische” inwoners van Istanbul overwegen serieus het land te verlaten voor het te laat is.

Metin voert aan dat het neo-Ottomanisme van Erdoğan niet zozeer het herstel is van het Ottomaanse rijk, doch veeleer een combinatie van het extreme Turks-nationalisme met de ambitie om het leiderschap in de islamitische wereld te bekleden zoals de Ottomaanse sultans die hadden als kalief. In dat streven wordt Erdoğan niet alleen steeds autoritairder, maar is bij hem ook steeds minder plaats voor niet-islamitische en niet-soennitische minderheden in Turkije. Niet alleen joden en christenen, maar ook alevieten (die overigens ook niet voorkomen in het Verdrag van Lausanne en nu vooral met Assad worden geassocieerd) is Erdoğan liever kwijt dan rijk.

Metin en Beth Aho benadrukken dat Nederland of Europa in haar publieke stellingname niet haar eigen christelijk identiteit moet aanwenden om vooral op te komen voor de positie van christenen in Turkije, maar dat ze vanuit de universele en Europese mensenrechtenverdragen, die Turkije beide heeft ondertekend, publiekelijk op zal moeten komen voor de mensenrechten van de Turkse bevolking en in het bijzonder voor de minderheden in Turkije (niet alleen christenen en joden, maar ook alevieten) die door de Turkse overheid worden geschonden. Op het gebied van mensenrechten is de afgelopen jaren echt een forse achteruitgang te zien in Turkije en daar laten de Europese ministers zich veel te weinig over uit. De regering Erdoğan is niet gevoelig voor omfloerste diplomatieke bewoordingen, maar verstaat vooral harde taal en het dreigen met bijvoorbeeld toerisme-boycots, zoals de Russische president Poetin eerder en de Duitse minister Gabriël onlangs hebben geuit. Metin benadrukt dat als de EU Erdoğan zijn gang laat gaan met de steeds verdere inperking van mensen-rechten, er op termijn juist meer vluchtelingen vanuit Turkije naar Europa zullen komen in plaats van minder.

Naast het innemen van een wat fermere en duidelijker houding jegens Erdoğan, zou de Nederlandse regering zich volgens Beth Aho in Europees verband achter de op 5 juli jl. door het Europees Parlement aangenomen resolutie kunnen scharen en dan met name achter de daarin opgenomen punten om “religieuze gemeenschappen in staat te stellen rechtspersoonlijkheid te verwerven”, “alle restricties ten aanzien van de opleiding, benoeming en opvolging van geestelijke weg te nemen”, “alle vormen van op godsdienst gebaseerde discriminatie of belemmeringen uit te bannen” en “er bij de regering op aan te dringen de recent in beslag genomen kerken in de regio Diyarbakir aan hun rechtmatige eigenaars terug te geven”.

Na afloop van dit gesprek legden de aanwezige ABM-bestuursleden Metin, die lid is van het partijcongres van de pro-Koerdische HDP, vervolgens ook de vraag voor naar zijn verwachtingen ten aanzien van het referendum in de Koerdische Autonome Regio in Irak en ten aanzien van het voorstel van Chaldeeuwse, Aramese en Assyrische politieke partijen omtrent de toekomst van de vlakte van Ninevé. Twee onderwerpen die afgelopen zondag ook centraal stonden bij het gesprek met de Chaldeeuws-katholieke aartsbisschop van Kirkuk en Süleymaniya, Yousif Thomas Mirkis.

Ten aanzien van het Koerdisch referendum meent Metin dat dit een ramp kan betekenen voor de daar woonachtige christenen. Barzani is een bondgenoot van Erdoğan en volgt in zekere zin eenzelfde nationalistische èn religieuze politiek waarin geen ruimte is voor een niet-Koerdische en niet-soennitische bevolking. En waar in Turkije de afgelopen honderd jaar het idee van laïcisme (scheiding van kerk en staat) nog enigszins wortel heeft geschoten, is dat in het Koerdistan van Barzani volstrekt afwezig en zullen de Aramese christenen dus echt een Koerdisch-islamitische overheid tegenover zich vinden. Metin bevestigt de veronderstelling dat Barzani in 2014 een soort verdelingsverdrag van Noord-Irak met ISIS heeft gesloten, waarbij beiden elkaars territorium zouden respecteren en samen het gezag van de (sjiitische) centrale overheid van Irak verder zouden ondergraven.

Ten aanzien van het idee van een beveiligde christelijke autonome regio in de vlakte van Ninevé is zijn standpunt aanmerkelijk positiever dan dat van Yousif Thomas Mirkis en de patriarch van de Chaleeuws-katholieke kerk, Louis Sako. Geconfronteerd met de uitspraken van beide prelaten dat de Aramese christenen in Irak in de eerste plaats Irakees zijn en hun plek ook als burger van Irak moeten zien, herinnert hij eraan dat de patriarch van de Syrisch-Orthodoxe kerk destijds, nadat bleek dat de Arameeërs niet voorkwamen in het Verdrag van Lausanne, stelde dat dit niet erg was omdat de Arameeërs in Turkije burger van Turkije waren en dus Turk en als Turken hun burgerrechten zouden krijgen. “En zie wat daarvan terecht is gekomen,” aldus Erkan Metin. Het gebied zou beschermd moeten worden door een internationale VN-macht, maar Metin erkent dat een dergelijke VN-macht op Cyprus ook weinig uit heeft kunnen richten en dat VN-lidstaten alleen troepen voor een dergelijke VN-macht zullen leveren als ze er zelf belang bij hebben.

Jan Schaake
28/29 juli 2017

[aangepast 23-4-2020]

ABM organiseert conferentie in het Europees Parlement over de alarmerende situatie en vervolging van Aramese christenen

IMG_8116Op woensdagmiddag 25 mei 2016 organiseerde de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) samen met de Werkgroep Interculturele Relaties en Interreligieuze Dialoog van de fractie van de Europese Volkspartij in het Europese Parlement een conferentie over de “Alarmerende situatie en vervolging van Aramese christenen”. Sprekers waren o.a. de Syrisch-Orthodoxe aartsbisschop van Mosoel, Mor Nicodemus Daoud Sharaf, de Syrisch-Orthodoxe pastoor Zuhri Khazaal uit Homs, Severiyos Aydin van de Aramese hulporganisatie Aramaic Relief, genocide-deskundige Anthonie Holslag en onderzoeksjournalist Arnold Karskens. De voorzitter van de Wereldraad van Arameeërs, Johny Messo, stond ook op het programma, maar moest zijn spreektijd afstaan aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders. Dit laatste omdat conferentievoorzitter en Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik koning Willem Alexander die diezelfde middag een toespraak in het Europees Parlement hield voor de conferentie had uitgenodigd die daar zelf echter geen tijd voor had, maar vond dat ‘zijn’ minister van Buitenlandse Zaken wel moest gaan.

Lees het hele verslag op:

http://hetnabijeoostennabijtwente.blogspot.nl/2016/05/waarom-en-nog-een-paar-vragen-tijdens.html

ABM organiseert samen met EU-parlementariër Annie Schreijer-Pierik een conferentie over de vervolgende Arameeërs in Syrië en Iraq

 

Conference on

The alarming situation and persecution of Aramean Christians

IMG_8693

Enschede (13-5-2016) – De Aramese beweging voor mensenrechten organiseert samen met EU-parlementariër Annie Schreijer-Pierik een conferentie over de vervolgende Arameeërs in Syrië en Iraq. De nood is hoog en de situatie van de Arameeërs is schrijnend. Uit Iraq (Mosul) hebben wij uitgenodigd Aartsbischop Nicodemus Daoud Matti Sharaf en uit Syrië (Homs/Al Qaryatain) hebben wij uitgenodigd pastoor Abuna Zuhri. Zij komen hun bijzondere verhaal vertellen in het Europees Parlement om meer aandacht en hulp te vragen voor de vervolgde en onderdrukte Arameeërs in het Midden-Oosten.

 

Het hele programma is hieronder opgenomen:

Wednesday, 25 May 2016

16.30 – 18.30 h

European Parliament in Brussels, Room ASP 3 E 2.

 

16:30                Welcome by Annie Schreijer-Pierik, MEP and by György Hölvényi, MEP and Jan                          Olbrycht, MEP Co-Chairmen of the Working Group on Intercultural Relations and                          Interreligious Dialogue of the EPP Group

16:35              Presentation of the Human Rights Report 2015 of the Aramean Movement for                              Human Rights (ABM) of the Netherlands Aziz Beth Aho, ABM President and                               other ABM Board Members

16:45              Testimonies of three Aramean victims of persecution and discrimination:

  • The fate of the Christians of Mosul. An entire diocese exiled by the “Islamic State” terrorist group His Eminence Mor Nicodemus Daoud Sharaf, Syriac Orthodox Archbishop of Mosul in Iraq.;
  • Father Zuhri Khazaal, Syriac Orthodox priest who liberated Aramean and other hostages from ISIS captivity in Syria;

17:25             Severiyos Aydin, President of Aramaic Relief international, which provides                                humanitarian aid to refugees in Syria, Iraq, Jordan and Lebanon.

17:35           The persecution of Aramean Christians and the process of Genocide, Anthonie                              Holslag, Dutch Genocide scientist (University of Amsterdam, University of Utrecht)

Discussion

17:45                   “I witnessed their life, flight and expulsion: Christians and minorities in  the  Middle                               East” Arnold Karskens, Dutch War Correspondent, Journalist and Author

17:50                The response of international organizations to the dire plight of Aramean                                               Christians Johny Messo, President of the World Council of Arameans (Syriacs)                                WCA, ngo – special consultative status with the United Nations (ECOSOC)

17:55            Discussion with panel of speakers, MEPs and other participants.

18:25           Concluding remarks Annie Schreijer-Pierik, Dutch Member of the European                                    Parliament (CDA).

Interpretation in English, French, German, Dutch and Italian will be provided.

ABM schrijft aan de Vaste Kamercommissie BuZa: Bommen op Syrië heeft geen zin!

dont bom syriaEnschede – 8 februari 2016

Aan de leden van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken

Betreft: aanvullende artikel-100-brief Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS

Geachte leden van de Vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken,

Sinds het besluit van de Nederlandse regering in september 2014 om deel te nemen aan de luchtaanvullen om ISIS te bestrijden – en overigens ook in de jaren daarvoor – heeft de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) u in meerdere brieven, e-mails en ontmoetingen gewezen op de zeer beperkte effectiviteit van dit ogenschijnlijk machtige wapen. De luchtaanvallen stoppen de aanvoer van steeds weer nieuwe wapens, rekruten en financiële middelen naar het door ISIS beheerste en geterroriseerde gebied namelijk niet en beschermen de in dit gebied of aan de frontlinie levende burgerbevolking op geen enkele wijze tegen de terreur van ISIS die zich met name richt tegen de aanhangers van religieuze minderheden in Irak en Syrië zoals jezidi’s en christenen. Ook dit laatste weigert de regering in woord en daad te erkennen.

We komen op deze kritiekpunten terug bij de bespreking van een aantal onderwerpen die ons in de aanvullende artikel-100-brief opvielen.

  1. Op pagina 1 spreekt de regering haar afschuw uit over de vernietiging door ISIS van het 1400 jaar oude St.Eliyah-kooster. Het is echter slechts één van de vele onderdelen van het Aramees erfgoed in Syrië en Irak die door ISIS is vernietigd of bedreigd wordt. Hiertoe behoren talloze kerken en kloosters, onder andere in Mosul, maar ook de in centraal Syrië gelegen tempelstad Palmyra die een groot aantal maanden na de start van de bombardementen van de anti-ISIS-coalitie door ISIS is ingenomen. Is de politieke inzet om de Syrische regering van Assad op geen enkele manier te laten profiteren van de luchtacties van de coalitie belangrijker dan het behoud van dit (Aramese) werelderfgoed? Vragen hierover misten we in de schriftelijke feitelijke vragenronde.
  1. Op diezelfde pagina wordt gesproken over de burgerslachtoffers die in de strijd tussen ISIS, Iraakse en Koerdische milities worden gemaakt. In tweetal recente brieven hebben over geweldsincidenten in de Syrische grensstad Qamishli hebben we u erop gewezen dat het hier helaas niet altijd om burgers gaat die helaas op de verkeerde plaats en op het verkeerde tijdstip in de vuurlinie kwamen, maar ook om gerichte acties tegen burgers van en andere etniciteit of religieuze achtergrond. Het Amnesty-rapport dat de regering zelf aanhaalt in de antwoorden op de schriftelijke vragen 235 en 236 bevestigt dat dit type geweld door Koerdische milities tegen de Arabische burgerbevolking in Irak wordt ingezet en als ABM hebben we goede gronden te geloven dat het geweld in Qamishli doelgericht tegen Aramese burgers wordt gepleegd. Bij de steun aan Koerdische milities zou de Nederlandse regering het afzien van dergelijke gewelddaden als criterium moeten laten gelden.
  1. Op de overgang van de eerste naar de tweede pagina benadrukt de regering het belang om de doorvoer van wapens, geld, voertuigen en strijders vanuit Syrië naar Irak te stoppen. Dit stoppen is zelfs de centrale doelstelling van de in de brief genoemde uitbreiding van het militaire operatiegebied. De via Syrië doorgevoerde wapens, voertuigen, strijders en financiële middelen vinden echter (voor het overgrote deel) niet hun oorsprong in Syrië zelf, maar komen van elders en in hoofdzaak over de grens tussen Syrië en Turkije. In een rapport dat we vóór de zomer van 2014 aan uw Kamer hebben aangeboden over de Turkse betrokkenheid bij de wandaden in Syrië hebben we dit uitgebreid gedocumenteerd en uw Kamer heeft er sindsdien ook regelmatig vragen over gesteld aan de regering. Maar zelfs in de beantwoording van de schriftelijke vragen blijft de regering ontkennen dat de Turks-Syrische grens een probleem is en herhaalt ze zonder enige kritiek de bewering van de Turkse regering er alles aan te doen om de doorvoer van strijders, wapens en voertuigen naar ISIS en andere jihadistische strijdgroepen in Syrië te stoppen. Een interessante vraag zou zijn via welke andere route de strijders, wapens en voortuigen op de door onze F16’s te bombarderen doorvoerroutes volgens de Nederlandse regering Syrië binnen komen. En mocht de Turkse regering in gebreke blijven om deze doorvoer te stoppen, geld het volkenrechtelijk mandaat om Oost-Syrië te bombarderen dan ook voor de Turkse regio langs de grens met Syrië?
  1. Halverwege pagina 2 wordt gesproken over de opvang van ontheemden in de Koerdische Autonome Regio (KAR). Op pagina 8 stelt de regering dat vluchtelingen uit de “soennitische” (maar ook door veel Aramese christenen bewoonde) provincie Ninewa momenteel moeilijk toegang verkrijgen tot de KAR. Ons bleek al eerder – in het voorjaar 2014 hebben we dat ook gewisseld met toenmalig staatssecretaris Teeven – dat niet-Koerdische vluchtelingen in de KAR duidelijk als tweederangs vluchteling werden behandeld en dus minder toegang tot bepaalde faciliteiten hadden dan Koerdische vluchtelingen. Dit lijkt ons een relevant punt om bij de Koerdische autoriteiten in de KAR aan de orde te stellen.
  1. Bovenaan pagina 3 wordt, op basis van VN Veiligheidsraadsresolutie 2254, gesproken over “safe havens” voor ISIS die uitgeschakeld moeten worden. Dit is bij ons weten de eerste keer dat de term “safe haven” door de VN wordt gebruikt om uit te schakelen schuilplaatsen van terroristen mee aan te duiden, in plaats van te beschermen toevluchtsoorden voor de door die terroristen of anderen belaagde burgerbevolking. Een saillant teken dat de bescherming van de burgerbevolking kennelijk niet op de eerste plaats (meer) staat in de strijd tegen ISIS. Met anderen maken we ons grote zorgen over deze kennelijke verschuiving van de focus en zelfs van de betekenis van bepaalde termen.
  1. Bovenaan pagina 5 wordt gesproken over de Nederlandse steun aan de Syrische oppositie en Syrische vrouwenorganisaties om deel te (kunnen) nemen aan of in ieder geval gehoord te worden bij de vredesonderhandelingen. Aan de vooravond van het vorige onderhandelingsinitiatief, in januari 2014, heeft ABM o.a. bij de Nederlandse regering aangedrongen op een soortgelijke steun aan vertegenwoordigers van etnische en religieuze minderheden, in het bijzonder die van de verschillende Syrische kerken omdat ook hun stem gehoord moet worden bij de discussie over de toekomstige inrichting van Syrië wil de christelijke kerk die daar begonnen is überhaupt nog overlevingskansen hebben in haar bakermat. Het deed ons goed te zien dat de Kamer daar in de schriftelijke ronde ook om heeft gevraagd, maar het antwoord van de regering is ronduit teleurstellend. Ze put zich uit in vaagheden omdat het met naam en toenaam benoemen van organisaties die zij ondersteunt hun veiligheid in gevaar zou brengen, terwijl de gesteunde vrouwenorganisaties in het antwoord op vraag 87 met naam en toenaam wordt genoemd. We roepen uw Kamer op om geen genoegen te nemen met dit vage antwoord van de regering en duidelijk te maken dàt zij zich er sterk voor maakt dat de (kleinere) etnische en religieuze bevolkingsgroepen ook als zodanig aan de onderhandelingstafel zitten en niet slechts via leden in de delegaties van de Syrische regering of de Syrische oppositie die toevallig de betreffende etnische of religieuze achtergrond hebben. Deze vertegenwoordigen namelijk niet het belang van hun etnische of religieze bevolkingsgroep maar de politiek inzet van de Syrische regering of Syrische oppositie.
  1. Bij het bedrag van 10 miljoen euro dat op pagina 5 genoemd wordt en dat bestemd is voor de “gematigde gewapende Syrische oppositie” heeft uw Kamer ook de nodige vragen gesteld. De antwoorden van de regering op deze vragen (om welke groepen het gaat en of uitgesloten kan worden dat deze hulp niet op indirecte wijze bij jihadistische groepen of zelfs bij ISIS terecht komt) vinden wij weinig overtuigend. Ook hier wil de regering om veiligheidsredenen erg weinig blootgeven over de identiteit van de genoemde groepen, maar naar onze vaste overtuiging dient het parlement gewoon te weten voor wie zo’n omvangrijk bedrag bedoeld is.
  1. Bovenaan pagina 6 schrijft de regering over extra middelen voor de vluchtelingenopvang in Turkije, Libanon en Jordanië. Ons ontgaat de reden waarom de vluchtelingenopvang in Irak hier niet wordt genoemd. Juist vanuit Oost-Syrië, waar Nederland zal gaan bombarderen, zal de burgerbevolking vooral naar Irak vluchten. Zeker als Turkije de grens met Syrië wel hermetisch weet af te sluiten voor vluchtelingen. Verder komen we nog even terug op wat we bij punt 4 over vluchtelingen in de KAR hebben gemeld: hier zou Nederland juist met extra financiële middelen ook kunnen zorgen voor een verbetering van het lot van de niet-Koerdische vluchtelingen in de KAR.
  1. Onderaan pagina 11 erkent de regering dat ook de Syrische regering tegen ISIS vecht, maar noemt het betreffende front (bij het eerder genoemde Palmyra) van minder belang. Ook hier wordt in onze ogen weer louter militair-strategisch gekeken en heeft de regering geen oog voor de Syrische bevolking in dit gebied. Afgelopen najaar hebben we bijvoorbeeld de aandacht voor uw Kamer gevraagd voor de christelijke Aramese bevolking van de iets ten oosten van Homs gelegen stad Qarantain die door ISIS onder de voet werd gelopen en waar een groot aantal Aramese christelijke burgers door ISIS werd ontvoerd. Tot ons leedwezen werd door de internationale anti-ISIS-coalitie niets ondernomen om dit ISIS-offensief te staken. In de beantwoording van vraag 44 erkent de regering ook dat ISIS in Centraal Syrië gebied heeft weten te veroveren. Precies waar deze “van minder belang” geachte frontlijn met de Syrische regering van Assad loopt. Waar ISIS Assad bevecht, mag ze kennelijk haar gang gaan, ook al gaat dat ten koste van de christelijke bevolking en de Aramese cultuur.
  1. 10. Op pagina 15 wordt dat ook duidelijk gesteld: “Door inzet te concentreren op de grensoverschrijdende aanvoerlijnen vanuit Oost-Syrië naar Irak, kan worden vermeden dat Assad hiervan direct profiteert.” even verderop gevolgd door “Er zullen geen militaire acties worden uitgevoerd als er aanwijzingen zijn dat deze ten goede komen van het Assad-regime. Dit geldt in het bijzonder voor de provinciehoofdsteden van Al Hasakah en Deir-al-Zor, waar het regime nog enige militaire controle uitoefent.” Hieruit moeten we concluderen dat de bescherming van de (Aramese, christelijke) burgerbevolking ondergeschikt is aan de politiek om vooral Assad niet te helpen. Wij vinden dit zeer kwalijk en hebben u afgelopen zomer al opgeroepen hierin een andere koers te varen.

Uit de bovengenoemde punten blijkt echter dat de Nederlandse regering geen oog lijkt te (willen) hebben voor het lot van de Aramese christenen in Syrië en Irak die op het punt staan om voor het eerst in hun 2000 jaar oude geschiedenis in deze regio – die ware teisteringen als de Mongoolse invallen of de genocide van 1915 heeft doorgemaakt – juist in onze tijd uit deze regio te verdwijnen. Deze ontkenning van het bijzondere lot van de Aramese christenen blijkt expliciet uit het antwoord van de regering op vraag 27. Gevraagd naar haar oordeel over de uitspraak van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, die vorige week overigens werd overgenomen door een grote meerderheid van het Europees Parlement, dat ISIS zich schuldig maakt aan genocide, stelt de regering dat zij ISIS op systematische wijze grove mensenrechtenschendingen pleegt maar niet kan vaststellen of hier sprake is van genocide.

Een formulering die niet alleen ontkent wat er op dit moment in Syrië en Irak gaande is, maar die ons, als nazaten van de overlevenden van de Armeense Genocide en Aramese Sayfo van ruim honderd jaar geleden, ook weer pijnlijk herinnert aan het feit dat de Nederlandse regering ook vorig jaar, aan de vooravond van de honderdjarige herdenking van deze systematische en geplande volkerenmoord die ook het totaal uitwissen van het cultureel erfgoed omvatte, niet wilde erkennen dat het honderd jaar geleden om een genocide ging.

Als Aramese Beweging voor Mensenrechten kunnen we helaas maar weinig vertrouwen hebben in een militaire campagne waarbij de aanvoerlijnen naar ISIS en andere jihadistische groepen in Syrië buiten schot blijven en de bescherming van de burgerbevolking (en met name die van de kleinere minderheden die zichzelf niet met eigen milities kunnen beschermen) geen enkele rol blijkt te spelen.

Met vriendelijke groet,

Namens de Aramese Beweging voor Mensenrechten,

 

Aziz Beth Aho – voorzitter ABM

c.c.      De minister van Buitenlandse Zaken

ABM rapportage 2014/2015 over de Aramese mensenrechten

bfde05fca7fcb33879732ebf0393c8be (2)Rijssen (16-01-2016) Vanavond vond in het gebouw de Aramese Vereniging Abgar in Rijssen onder leiding van het Overijsselse CDA-Statenlid Susan Faal-Takak de presentatie van de zesde mensenrechtenrapportage van de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) plaats. Net als de vijfde rapportage die twee jaar geleden in het gebouw van de Aramese Vereniging in Oldenzaal werd gepresenteerd beschreef ook deze rapportage de mensenrechtensituatie in Turkije, Irak en Syrië over de afgelopen twee jaar, in dit geval dus 2014 en 2015. Was twee jaar geleden de inzet van ABM bij de campagne Syria’s Request in het voorjaar van 2013 de reden dat er geen tijd was om een rapportage te presenteren, dit keer was de inzet van ABM bij de herdenkingsactiviteiten van de Armeense Genocide en Aramese Seyfo in het voorjaar van 2015 de reden. e03754e36748e32ea36c9284fc8a3b70

 

 

 

 

 

Lees het hele verslag op deze link:

http://hetnabijeoostennabijtwente.blogspot.nl/2016/01/botsende-politieke-agendas.html