Brief ABM aan de Vaste Cimmissie voor BuZa over de situatie rond IS in Irak en Syrië

Vaste Commissie Buza

 

 

 

 

aan de leden van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken,
van de Tweede Kamer der Staten Generaal

betreft: reactie op de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 oktober 2014

Enschede, 13 oktober 2014

Geachte Kamerleden,

Woensdagmiddag 15 oktober a.s. zal de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken voor de derde keer in twee weken uitgebreid met de minister voor Buitenlandse Zaken spreken over de situatie rond IS in Irak en Syrië. Een discussie die naar de mening van de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) tot dusverre teveel over de Nederlandse militaire inzet is gegaan en te weinig over de maatregelen die op politiek en maatschappelijk gebied genomen zouden moeten worden.

Daarbij is ons belangrijkste punt van zorg de bewapening van strijdgroepen tegen IS die het na de mogelijke nederlaag van IS volgens de coalitiegenoten in Syrië op zullen moeten nemen tegen het regeringsleger van Assad (en daartoe door de coalitie in Turkije getraind zullen worden) en die het naar onze inschattingen in Irak zullen opnemen tegen elkaar in de strijd voor of tegen een grotere Koerdische autonomie. Vandaag bereikten ons bovendien berichten dat ook in Turkije de PKK de wapens weer wil opnemen tegen de Turkse regering. President Obama heeft het Amerikaanse volk al voorbereid op een jarenlange strijd met verschillende fasen en met een onduidelijke strategie. Door alle nadruk te leggen op luchtbombardementen door de internationale coalitie (bestaande uit Westerse landen met hun Arabische bondgenoten) en lokale strijdgroepen op de grond elk met hun eigen, onderling conflicterende politieke agenda’s, zal de nu al drie-en-een-half jaar in Syrië en ruim elf jaar in Irak woedende oorlog inderdaad nodeloos verlengd worden.

Hoewel al het andere lijkt te verbleken bij de gruwelijkheden van IS in Irak en Syrië, willen we niet onvermeld laten dat ook andere strijdgroepen in deze regio, waarvan een aantal dus door het Westen bewapend en getraind worden, zich ook gewelddadigheden tegen de burgerbevolking te buiten gaan. Vorige maand meldden we al bij een aantal Kamerleden het geweld van Koerdische milities tegen christenen in de aan de Turks-Syrische grens gelegen stad Qamishli die zich niet bij hen aan wensten te sluiten en vorige week bereikte ons het bericht over de Franciscaanse priester Hanna Jallouf en een aantal van zijn parochianen die in het noordwesten van Syrië is ontvoerd. Gelukkig blijken zij inmiddels weer te zijn vrijgelaten; zulks echter in tegenstelling tot de in april 2013 ontvoerde bisschoppen van Aleppo van wie nog steeds elk spoor ontbreekt. Als met deze strijdgroepen geen afspraken gemaakt kunnen worden over het met rust laten van mensen die tot een andere etnische of religieuze minderheid in Syrië behoren, dan zou de internationale coalitie er in onze ogen vanaf moeten zien deze strijdgroepen te bewapenen en te trainen.

In de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken somt de regering een aantal sporen op voor een Europese inzet in het “brede spectrum van de geïntegreerde benadering”. We geven per spoor graag aan wat daar in onze ogen zou moeten gebeuren:

1. ondersteuning van een duurzaam en inclusief politiek proces
Na de opschorting van de onderhandelingen in Genève, begin dit kalenderjaar, hebben we weinig gehoord over initiatieven op dit proces weer in beweging te krijgen. Ook de internationale bemoeienissen om de Iraakse regering tot een inclusievere politiek te bewegingen lijken na het aftreden van premier Maliki beëindigd te zijn. Naar onze vaste overtuiging kan er geen duurzame en inclusieve politieke oplossing voor de zich steeds verder uitbreidende strijd in Syrië en Irak komen, zolang de Syrische regering van Assad, Iran, Rusland en China van de vormgeving van een dergelijke oplossing worden uitgesloten. In het Kamerdebat van vorige week over de noodzaak van een volkenrechtelijk mandaat om ISIS ook in Syrië te kunnen bestrijden werd opgemerkt dat dit alleen mogelijk is door hierover met andere, tot dusverre uitgesloten, partijen in deze te overleggen en overeenstemming te bereiken. Juist ook voor een bekorting van de strijd en het zo snel mogelijk kunnen komen tot een politieke oplossing is het volgens ons van het grootste belang meer prioriteit aan het hervatten cq. opstarten van inclusieve vredesbesprekingen over Syrië en Irak te beginnen. We sluiten niet uit dat het conflict tussen de Turkse regering en de Koerden daar inmiddels ook op de agenda zou moeten komen te staan en hebben dan ook ernstige vragen bij de afspraken die deze dagen met de Turkse regering gemaakt zullen worden om deze ertoe te bewegen haar luchtruim en militaire vliegvelden aan de internationale coalitie beschikbaar te stellen.

2. aanpak van financieringsstromen (inclusief oliesmokkel)
Dit punt zou naar onze mening uitgebreid moeten worden naar de aanpak van de stromen wapens en strijders naar IS en andere groepen die zich in Irak en Syrië aan zeer ernstige mensenrechtenschendingen schuldig maken. Wat de oliesmokkel hebben we enkelen van u vorige maand reeds gewezen op het bericht http://www.stopdebankiers.nl/de-eu-heeft-toegegeven-goedkope-aardolie-te-hebben-gekocht-van-isis/ We zijn erg benieuwd welke maatregelen de EU inmiddels heeft genomen om dit nader te onderzoeken en tegen te gaan.

3. op de middellange en lange termijn capaciteitsopbouw van Iraakse instituties                  
           (veiligheidssector en rechtstaatontwikkeling) en wederopbouw in teruggewonnen
           gebieden met het oog op inclusiviteit
De noodzaak van capaciteitsopbouw en wederopbouw onderschrijven we, de beperkingen tot de middellange en lange termijn en de teruggewonnen gebieden niet. Ook in de niet door IS beheerste gebieden in Irak is capaciteitsopbouw van de veiligheids- en rechtsstaatinstituties nodig en daar moet nu al mee begonnen worden. Zoals laatst iemand een discussie over de instelling van safe havens voor christelijke en andere minderheden samenvatte: “we willen geen veilige haven, maar een veilig land!” En dat bijvoorbeeld geldt ook Bagdad waar volgens recente berichten nog steeds christenen vandaan vluchten omdat ze zich in deze stad niet veilig voelen. Hoewel we niets af willen doen aan de prioriteiten van de Nederlandse regering om vooral aandacht te vragen voor het tegengaan van straffeloosheid en de positie van vrouwen, zouden we ook graag zien dat aandacht gevraagd wordt voor de positie van religieuze en etnische minderheden in het land.
Naast de opbouw van veiligheidsstructuren zal ook aandacht besteed moeten worden aan onderwijs- en andere programma’s om de langs etnische en religieuze lijnen volstrekt ontwrichte samenlevingen van Irak en Syrië weer te “helen”, zoals de Chaldeeuws-Katholieke aartsbisschop van Kirkuk en Sulaimaniya, Yousif Thomas Mirkis, afgelopen week benadrukte tijdens zijn rondreis door Nederland. Ook met het uitrollen van dergelijke programma’s moet zich niet beperken tot de middellange en lange termijn en ook niet tot de teruggewonnen gebieden, maar dient reeds nu in Irak en Syrië plaats te vinden. Meer nog dan de verschillende strijders zouden in onze ogen organisaties in Irak en Syrië die zich met de ontwikkeling en verbreiding van dit soort programma’s bezig houden door de internationale gemeenschap en door Nederland financieel en politiek ondersteund moeten worden.

Tot slot willen we u nog wijzen op de brief die we op 1 september jl. aan de Minister stuurden met een afschrift aan de Kamer en waarin we vaststelden dat de Minister niet had voldaan aan de uitdrukkelijke wens van de Kamer om een, in die brief expliciet genoemde, elftal vragen uit een eerdere brief van ons aan uw Kamer te beantwoorden. Tot dusverre heeft de Minister deze brief en de elf vragen, die, gezien uw vraag om deze te beantwoorden, ook de uwe zijn, nog steeds niet beantwoord.

Met vriendelijk groet,
namens de Aramese Beweging voor Mensenrechten,

Aziz Beth Aho, voorzitter

cc.       Minister van Buitenlandse Zaken