Categoriearchief: Syrie

Bijeenkomst met Wendela de Vries gaat niet door (30-01-2015)

Tot onze grote spijt moeten wij u mededelen dat de publieksbijeenkomst met Wendela de Vries, over Stop wapenhandel naar het MIdden-Oosten, die gepland stond voor vrijdag 30 januari 2015, niet door kan gaan.

Wendela de Vries zou aanstaande vrijdag op uitnodiging van Enschede voor Vrede, Stichting Samenwerkende Democratische Organisaties en de Aramese Beweging voor Mensenrechten in het verenigingsgebouw van Platform Aram te Enschede vertellen over de huidige situatie van de wapenhandel naar het MIdden-Oosten.

Vanwege persoonlijke omstandigheden heeft Wendela de Vries haar plannen moeten
aanpassen.

Als Enschede voor Vrede, Stichting Samenwerkende Democratische Organisaties en Aramese Beweging voor Mensenrechten zijn we erg ongelukkig met deze situatie. We hopen dat dit bericht u nog tijdig bereikt en danken u voor uw begrip.

Aramese en Armeense organisaties werken samen aan 100-jarige herdenking Armeense genocide

nieuwbriefhoofd Comite1915

 

 

PERSBERICHT

Enschede/Hengelo/Almelo/Oldenzaal/Rijssen, 19 januari 2015 – Aramese en Armeense organisaties hebben hun krachten gebundeld om de 100-jarige herdenking van de massaslachting, die bekend staat als Armeense genocide maar waarbij naast de naar schatting 1,5 miljoen Armeense ook 750.000 Aramese burgers van het toenmalige Ottomaanse Rijk zijn omgekomen, niet alleen samen te herdenken, maar deze ook samen bij de Nederlandse bevolking en de Nederlandse politiek onder de aandacht te brengen. Met deze, unieke, samenwerking geven de organisaties gehoor aan de oproep van de Patriarch van Syrisch-Orthodoxe Kerk, Mor Ignatius Aphrem II, tijdens zijn bezoek afgelopen oktober in Jerevan aan de Katholikos van de Armeens Apostolische Kerk, Karekin II, om deze genocide als Aramese en Armeense christenen, zo mogelijk met andere christenen, gezamenlijk te herdenken.

De afgelopen maanden hebben vertegenwoordigers van de Aramese organisaties in Twente (de Aramese Beweging voor Mensenrechten, Platform Aram in Enschede, de SCV Baradaeüs in Hengelo, de Aramese Vereniging Oldenzaal en de Aramese Vereniging Abgar in Rijssen) intensief overleg gehad met het bestuur van de Armeense Kerk in Almelo dat deze samenwerking van harte toejuicht. De Aramese organisaties zullen betrokken worden bij de herdenkingsplechtigheid die over ruim drie maanden, op 24 april 2015, door de stichting Armeense Genocide Monument in Almelo (AGMA) bij het vorig jaar onthulde gelijknamige monument georganiseerd zullen worden.

Voorafgaand aan deze herdenkingsplechtigheid zullen Aramese en Armeense organisaties vanuit het door hen opgerichte “Comité 1915” in Twente, waar circa 7.000 Armeense (25.000 in heel Nederland) en 20.000 Aramese Nederlanders woonachtig zijn, een aantal publieksactiviteiten organiseren zoals tentoonstellingen, lezingen en filmavonden waarmee de Nederlandse bevolking nader geïnformeerd zal worden over de genocide die zich 100 jaar geleden in het gebied voltrok dat uitgerekend nu ook weer het toneel is van genocidale processen, hetgeen het belang van erkennen en herdenken alleen maar onderstreept. 

Door verschillende gezamenlijke werkgroepen die inmiddels binnen het Comité 1915 zijn opgericht wordt door een groot aantal mensen gewerkt aan de uitwerking van het gezamenlijke programma waar ook nog andere organisaties bij betrokken zullen worden. De informatieve activiteiten zullen met name plaatsvinden in de steden Almelo, Enschede, Hengelo, Oldenzaal en Rijssen waar Armeense respectievelijk Aramese Nederlanders georganiseerd zijn.

ABM organiseert een publieksbijeenkomst met Februniye Akyol, Aramees co-burgemeester van Mardin (Zuidoost-Turkije)

Februniye Akyol flyer zaterdaghttps://www.youtube.com/watch?v=tOQ6GhiR1BM

Enschede, 24 november 2014 – De Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) organiseert op zaterdagavond 29 november van 19.00 tot 21.30 uur in het gebouw van Platform Aram (Vlierstraat 93, Enschede) een publieksbijeenkomst met mevrouw Februniye Akyol, co-burgemeester van de stad Mardin in Zuidoost-Turkije en van Aramese afkomst.

De eeuwenoude stad Mardin geldt als informele hoofdstad van Tur Abdin, de regio in Zuidoost-Turkije die als bakermat geldt van het Aramese christendom met kloosters en kerken die teruggaan tot de vierde eeuw van onze jaartelling. Veel Aramese christenen zijn in de loop van de afgelopen eeuw uit het gebied verdreven of gevlucht; het laatste kwart van de vorige eeuw vooral vanwege de oorlog tussen het Turkse leger en de Koerdische PKK waarbij de Arameeërs zich tussen hamer en aambeeld bevonden. Enkele duizenden Arameeërs uit deze regio zijn in deze periode in Twente terechtgekomen. De laatste jaren worden in de regio Mardin juist weer christelijke, Aramese vluchtelingen opgevangen uit het aanpalende Syrië.

Februniy Akyol zal op 29 november ingaan op het doorwerken van de oorlog in Syrië op Tur Abdin en Mardin, zoals de aanwezigheid van ISIS-cellen op Turks grondgebied en de sterk toegenomen spanningen tussen de Turkse regering en de PKK door de weigering van de Turkse regering Koerdische strijders uit Turkije hun volksgenoten bij Kobani te hulp te komen. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de kleine Aramese gemeenschap die in Tur Abdin en Mardin is achtergebleven?

Hoe ver reikt ‘de lange arm’ van Turkije als het om onze buitenlandpolitiek gaat?

Enschede, 21 november 2014

Turkse handMet hun vertrek uit de PvdA-fractie hebben de Tweede Kamerleden Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk ongetwijfeld onbedoeld de nodige aandacht in de media veroorzaakt voor ‘de lange arm’ van Turkije en de diverse rapporten die daar recent over zijn verschenen en die tot dusverre niet de voorpagina’s hebben gehaald. In de brief van eind september waarmee hij het rapport “Turkse islam; Actualisatie van kennis over Turkse religieuze stromingen en organisatie in Nederland” naar de Tweede Kamer stuurt, schrijft minister Lodewijk Asscher dat hij meer zicht probeert te krijgen “op de ambities en invloed vanuit de Turkse overheid richting Turkse diaspora”. Volgens hem “lijkt de druk en invloed vanuit Turkije en de Turkse overheid onverminderd groot te zijn.” In een artikel “de Turkse arm reikt verder” in de Wegenerkranten wordt de directeur van het Turkije Instituut in Leiden, Lily Sprangers, aangehaald wanneer ze zegt dat de Turkse diplomatie de Turken in Nederland inzet voor haar eigen belang om haar invloed in Europa uit te breiden en een machtig land te worden.

In de bovengenoemde Kamerbrief deelt minister Asscher de Kamer mee dat hij “met mijn collega van Buitenlandse Zaken na zal gaan hoe de informatie over de invloed die de Turkse regering op uit Turkije afkomstige Nederlanders kan intensiveren. En in een diezelfde dag geschreven brief bij het rapport ‘De kaders van de rechtsstaat. Over buitenlandse financiering van moskeeën en gebedshuizen’ schrijft hij dat de buitenlandse financiering van in Nederland plaatsvindende activiteiten Nederland ook een titel en instrument geven om “in het diplomatieke verkeer het gesprek aan te gaan over wat in Nederland toelaatbaar is en wat zeker niet”. Hij onderschrijft de stelling uit het rapport dat het noodzakelijk is om “de behartiging van het ‘nationaal belang’ breder te definiëren dan alleen in economische termen”.

Die collega van Buitenlandse Zaken, sinds begin deze maand minister Bert Koenders, schrijft echter op 4 november nog in zijn schriftelijke beantwoording van Kamervragen over de begroting Buitenlandse Zaken: “In de Europese regio investeert Nederland veel in de relaties met Polen en Turkije. (…) Turkije is een opkomende markt in de regio en een belangrijke strategische partner. Waar mogelijk biedt Nederland Turkije steun (Patriot-missie, financiële assistentie bij vluchtelingenopvang) en waar nodig wordt gesproken over zaken die raken aan specifieke Nederlandse belangen (migratie, integratie, veiligheidsbeleid).” Het economische belang staat bij deze minister dus voorop, gevolgd door het geopolitieke en de door minister Asscher genoemde belangen volgen pas op de derde plaats.

Waar dit toe leidt hebben we als Aramese Beweging voor Mensenrechten het afgelopen jaar een aantal keren mogen ervaren. Of het nu ging om aanwijzingen van Turkse betrokkenheid bij de ontvoering van twee Aramese bisschoppen van Aleppo, om de aanval op de in Syrië liggende Armeense stad Kessab, de training en bewapening (actief dan wel passief) van in Syrië strijdende rebellen, inclusief ISIS, de affaire over de Turkse aanvalsplannen op Syrië onder een ‘valse vlag’-vlagvoorwendsel … Steevast was het antwoord van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans, dat hij hier uitgebreid met zijn Turkse collega over had gesproken en dat uit die gesprekken niets bleek dat de genoemde “geruchten” ondersteunde. En dat we begrip moesten hebben voor de precaire situatie waarin Turkije zich bevond.

Wat de minister “geruchten” noemde, waren overigens van uitgebreide bewijzen en aanwijzingen voorziene beschuldigingen in Turkse en internationale media die ook door de grootste oppositiepartij in Turkije, CHP, nota bene een zusterpartij van Timmermans eigen PvdA, met enige regelmaat naar voren werden gebracht. En wat betreft het begrip voor de positie van Turkije: in de Volkskrant van 15 november uitten een aantal PvdA-Tweede Kamerleden hun teleurstelling over het gebrek aan respect en empathie bij het tweetal, “Terwijl wij altijd de helpende hand hebben geboden als er wat was.” Het geeft een aardig kijkje in de politieke keuken, zeker in combinatie met de onverholen sympathie die de twee inmiddels vertrokken PvdA-fractieleden voor de zeer omstreden Turkse president Erdogan hebben. Zou de grote afwezigheid van de PvdA-Tweede Kamerfractie en van de hele Nederlandse regering bij de opening afgelopen voorjaar in Almelo van het monument dat herinnert aan de Armeense Genocide en dat leidde tot heftige protesten uit de conservatief-religieuze Turkse kringen waar ook Kuzu en Öztürk toe behoorden ook iets met dat begrip voor de precaire positie van Turkije te maken hebben?

Vanuit een brede oppositie (CDA, SP, PVV, ChristenUnie en SGP) zijn naar aanleiding van deze demonstratie al diverse Kamervragen gesteld naar de betrokkenheid van de Turkse overheid bij deze demonstratie in Almelo en werd ook voorgesteld om hiervan een eerste casus te maken in de door minister Asscher voorgestelde aanpak om deze betrokkenheid bloot te leggen. Als Aramese Beweging voor Mensenrechten zouden we daar nog aan toe willen voegen om ook de invloed van de Turkse op het Nederlandse buitenlandbeleid te laten onderzoeken.

Aziz Beth Aho – voorzitter Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM)

Persbericht: WeAreN steunt christenen Irak en Syrië met selfies

weareNERMELO/’S-HERTOGENBOSCH – De beweging WeAreN start een landelijke bemoedigingsactie voor christenen in Irak en Syrië. WeAreN, een samenwerkingsverband dat gedragen wordt door 30 christelijke organisaties, wil Nederlandse christenen zo direct in contact brengen met hun geloofsgenoten in het Midden-Oosten. De ‘interactieve bemoediging’ wordt zaterdag 1 november gelanceerd in de Jaarbeurs Utrecht.

De beweging WeAreN ontstond in augustus na de massale vlucht van tienduizenden christenen uit het noorden van Irak. Als markering gebruikte Islamitische Staat (IS, voorheen ISIS) de Arabische letter ‘N’ waarmee het woord Nasrani – Nazarener, oftewel: christen – begint. WeAreN staat dan ook voor ‘We Are Nasrani’, ofwel: wij zijn (ook) christen. De beweging houdt christenen in Nederland op de hoogte van de situatie in Irak en Syrië, roept op tot gebed en actie, en helpt christenen hun solidariteit te uiten door o.a. het dragen van een T-shirt met het Nasrani- teken. “Onze gezamenlijke oproep tot gebed en actie leverde een overweldigend aantal reacties op”, zegt WeAreN-woordvoerder Arend Pleysier. “Meer dan 400 gebedsbijeenkomsten werden er de afgelopen drie maanden georganiseerd. Daarnaast hebben we ruim 4000 T-shirts verkocht, een hoeveelheid waar we nooit op hebben gerekend.”

Deze brede respons drong ook door in Irak, waar enkele van de aangesloten organisaties actief zijn. In vluchtelingenkampen in voornamelijk Erbil en Dohuk is noodhulp verleend en verteld over de vele steunbetuigingen en gebedsbijeenkomsten in Nederland. “Dat was echt een enorme bemoediging voor de christenen daar”, zegt Pleysier. “Het idee dat er helemaal in Nederland door duizenden mensen voor hen wordt gebeden vonden ze bijna niet voor te stellen en dat raakte hen oprecht.”

De volgende stap van WeAreN is een beeldbemoediging via de website www.WeAreN.nl. Bezoekers kunnen hun foto uploaden naar een uitgebreide galerij. “Hierdoor wordt direct en persoonlijk zichtbaar hoeveel mensen er in Nederland meeleven met de christenen in Irak en Syrië”, aldus Pleysier. “De foto’s drukken we op kaartjes die we meenemen naar Irak en Syrië. Om de christenen daar, in hun extreem moeilijke omstandigheden, te laten zien dat er duizenden mensen zijn die aan hen denken, en voor hen bidden en pleiten. Daarnaast hopen we op 26 november in Drachten een landelijke gebedsbijeenkomst te organiseren, waar bezoekers uit de eerste hand worden geïnformeerd over de huidige situatie in Irak.”

De Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) stelt voor om op die selfies zichtbaar het Nasrani-teken te dragen door middel van de door Open Doors verspreide T-shirts of de door de ABM verspreide buttons. Deze laatste zijn nog steeds te bestellen bij ABM.

De lancering van de website met de eerste foto’s zal plaatsvinden op zaterdag 1 november in de Jaarbeurs Utrecht. Tijdens de jaarlijkse dag van Open Doors, een van de initiatiefnemers van WeAreN, zal er een speciale stand staan met een fotograaf. “Zo kunnen we een vliegende start maken met professionele foto’s”, zegt Pleysier. Daarnaast vertellen voorgangers uit Irak en Syrië over de positie waarin hun gemeenteleden verkeren. Enkele dagen later vertrekken vertegenwoordigers van WeAreN naar Irak om met de eerste resultaten de christenen een hart onder de riem te steken. De beweging hoopt op vele duizenden foto’s. Deelnemers kunnen vanaf 1 november hun foto uploaden en de galerij bekijken op www.wearen.nl.

Noot voor de redactie (niet voor publicatie):
Meer informatie over WeAreN, de 8 initiatiefnemers en de 22 ondersteunende partijen vindt u in bijgevoegde factsheet. U bent – na aanmelding – van harte welkom om de lancering van de bemoedigingsactie op 1 november mee te maken. Voor aanmelding kunt u contact opnemen met Arend Pleysier, arendp@opendoors.nl. Voor meer informatie over de bemoedigingsactie, de gebedsbijeenkomst en de beweging WeAreN kunt u contact opnemen met de woordvoerders van WeAreN: Arend Pleysier (0341-465047 / 06-47418810) en Dennis Peters (073-6130820 / 06-20138284) of via pers@WeAreN.nl.

Ontkenning is onderdeel van genocide

HolslagEnschede (24-10-2014) Vanavond organiseerde de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) in het gebouw van Platform Aram een bijeenkomst met Anthonie Holslag over het “genocidaal proces van 1915 tot nu”. Aanleiding waren de onthulling van het herdenkingsmonument aan de Armeense genocide in Almelo, de protesten daartegen door Turkse nationalisten en de “waar maken ze zich druk over?”-reactie die je daarop hoorde, maar ook de expliciete weigering van toenmalig minister Timmermans om de genocide die in de zomer in Noord-Irak plaatsvond “genocide” te noemen. Bij beide gebeurtenissen, in Almelo en in de discussie met Timmermans, kwamen we genocide-onderzoeker Anthonie Holslag tegen en vandaag, precies 6 maanden vóór de 100-jarige herdenking van het begin van de genocide en op de Internationale Dag van de Verenigde Naties die 69 jaar geleden werden opgericht om de mensheid voor dergelijke gruweldaden te behouden sprak hij dus over het genocidaal proces.

 

Zie verder op onderstaande link voor een uitgebreid verslag:

http://hetnabijeoostennabijtwente.blogspot.nl/2014/10/ontkenning-is-onderdeel-van-genocide.html

 

ABM organiseert publieksbijeenkomst “Genocidaal proces van 1915 tot nu” met dr. Anthonie Holslag, docent genocidestudies NIOD/UvA

affiche Genocidaal proces - 2014-10-24 - versie 3Enschede, 16 oktober 2014 – Samen met Platform Aram organiseert de Aramese Beweging voor
Mensenrechten (ABM) op vrijdagavond 24 oktober van 19.30 tot 22.00 uur in het gebouw van Platform Aram (Vlierstraat 93, Enschede) een publieksbijeenkomst over het “genocidaal proces van 1915 tot nu” met dr. Anthonie Holslag, docent holocaust- en genocidestudies aan het Nederlands Instituut voor OorlogsDocumentatie (NIOD) en de Universiteit van Amsterdam.

Op 24 april 2015 zal wereldwijd en ook in Twente worden herdacht dat het dan precies 100 jaar geleden is dat de Turkse regering van het toenmalige Ottomaanse Rijk de genocide op Armeense, Aramese en Griekse christenen in dit Rijk begon. In de aanloop op deze herdenking zullen ABM, Platform Aram en andere organisaties een aantal activiteiten organiseren om verschillende aspecten van deze genocide te belichten. De bijeenkomst op 24 oktober a.s. met Anthonie Holslag is de eerste in deze reeks.

Anthonie Holslag is gepromoveerd op de Armeense genocide en de beleving hiervan binnen de Armeense diasporagemeenschappen. Een publieksversie van zijn proefschrift verscheen in 2009 onder de titel “In het gesteente van Ararat”. Hierin maakt het duidelijk dat een genocide meer is dan enkel een massamoord maar reeds veel eerder begint met het betwisten van het bestaansrecht van een volk en na de massamoord nog door kan gaan met de ontkenning ervan en daarmee met de ontkenning dat het volk ooit bestaan heeft. Hij spreekt in deze zin ook liever van een “genocidaal proces” waarin verschillende fases zijn te onderkennen.

Een andere “proces” dat op 24 oktober centraal zal staan is dat de Armeense genocide van 1915 de eerste is van een lange reeks die tot de dag van vandaag doorgaat. Op dit moment juist ook uitgerekend in de regio waar de genocide van 1915 plaatsvond, namelijk in het oosten van het huidige Turkije, Irak en Syrië. Na elke genocide, om te beginnen met die van 1915, belooft de internationale gemeenschap plechtig dat dit nooit meer mag gebeuren, maar in de praktijk is ze er nog nooit in geslaagd om een genocidaal proces in een tijdig stadium te stoppen. Ook de Verenigde Naties niet, die op 24 oktober 1945 werden opgericht en op 24 oktober a.s., de Internationale Dag van de Verenigde Naties, dus 69 jaar bestaan. Ook hier zal Anthonie Holslag op ingaan tijdens zijn lezing.

Eenieder is van harte welkom bij deze bijeenkomst aanwezig te zijn.

Deelname strijd tegen ISIS leidt af van waar het werkelijk om draait

no-war-on-syriaEnschede (19-10-2014) Tussen donderdag 2 en woensdag 15 oktober heeft de Tweede Kamer drie keer binnen twee weken uitgebreid met de regering gesproken over situatie rond IS in Irak en Syrië. Een discussie die naar de mening van de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) tot dusverre teveel over de Nederlandse militaire inzet is gegaan en te weinig over de maatregelen die op politiek en maatschappelijk gebied genomen zouden moeten worden.

Daarbij is ons belangrijkste punt van zorg de bewapening van strijdgroepen tegen IS die het na de mogelijke nederlaag van IS volgens de coalitiegenoten in Syrië op zullen moeten nemen tegen het regeringsleger van Assad (en daartoe door de coalitie in Turkije getraind zullen worden) en die het naar onze inschattingen in Irak zullen opnemen tegen elkaar in de strijd voor of tegen een grotere Koerdische autonomie. Vandaag bereikten ons bovendien berichten dat ook in Turkije de PKK de wapens weer wil opnemen tegen de Turkse regering. President Obama heeft het Amerikaanse volk al voorbereid op een jarenlange strijd met verschillende fasen en met een onduidelijke strategie. Door alle nadruk te leggen op luchtbombardementen door de internationale coalitie (bestaande uit Westerse landen met hun Arabische bondgenoten) en lokale strijdgroepen op de grond elk met hun eigen, onderling conflicterende politieke agenda’s, zal de nu al drie-en-een-half jaar in Syrië en ruim elf jaar in Irak woedende oorlog inderdaad nodeloos verlengd worden.

Hoewel al het andere lijkt te verbleken bij de gruwelijkheden van IS in Irak en Syrië, willen we niet onvermeld laten dat ook andere strijdgroepen in deze regio, waarvan een aantal dus door het Westen bewapend en getraind worden, zich ook gewelddadigheden tegen de burgerbevolking te buiten gaan. Vorige maand meldden we al bij een aantal Kamerleden het geweld van Koerdische milities tegen christenen in de aan de Turks-Syrische grens gelegen stad Qamishli die zich niet bij hen aan wensten te sluiten en vorige week bereikte ons het bericht over de Franciscaanse priester Hanna Jallouf en een aantal van zijn parochianen die in het noordwesten van Syrië is ontvoerd. Gelukkig blijken zij inmiddels weer te zijn vrijgelaten; zulks echter in tegenstelling tot de in april 2013 ontvoerde bisschoppen van Aleppo van wie nog steeds elk spoor ontbreekt. Als met deze strijdgroepen geen afspraken gemaakt kunnen worden over het met rust laten van mensen die tot een andere etnische of religieuze minderheid in Syrië behoren, dan zou de internationale coalitie er in onze ogen vanaf moeten zien deze strijdgroepen te bewapenen en te trainen.

In haar brief over de Europese Raad Buitenlandse Zaken die op 20 oktober ook weer uitgebreid stil zal staan bij de strijd tegen IS in Irak en Syrië somt de regering een aantal sporen op voor een Europese inzet in het “brede spectrum van de geïntegreerde benadering”. We geven per spoor graag aan wat daar in onze ogen zou moeten gebeuren:

  1. ondersteuning van een duurzaam en inclusief politiek proces

Na de opschorting van de onderhandelingen in Genève, begin dit kalenderjaar, hebben we weinig gehoord over initiatieven op dit proces weer in beweging te krijgen. Ook de internationale bemoeienissen om de Iraakse regering tot een inclusievere politiek te bewegingen lijken na het aftreden van premier Maliki beëindigd te zijn. Naar onze vaste overtuiging kan er geen duurzame en inclusieve politieke oplossing voor de zich steeds verder uitbreidende strijd in Syrië en Irak komen, zolang de Syrische regering van Assad, Iran, Rusland en China van de vormgeving van een dergelijke oplossing worden uitgesloten. In het Kamerdebat van vorige week over de noodzaak van een volkenrechtelijk mandaat om ISIS ook in Syrië te kunnen bestrijden werd opgemerkt dat dit alleen mogelijk is door hierover met andere, tot dusverre uitgesloten, partijen in deze te overleggen en overeenstemming te bereiken. Juist ook voor een bekorting van de strijd en het zo snel mogelijk kunnen komen tot een politieke oplossing is het volgens ons van het grootste belang meer prioriteit aan het hervatten cq. opstarten van inclusieve vredesbesprekingen over Syrië en Irak te beginnen. We sluiten niet uit dat het conflict tussen de Turkse regering en de Koerden daar inmiddels ook op de agenda zou moeten komen te staan en hebben dan ook ernstige vragen bij de afspraken die deze dagen met de Turkse regering gemaakt zullen worden om deze ertoe te bewegen haar luchtruim en militaire vliegvelden aan de internationale coalitie beschikbaar te stellen.

  2.  aanpak van financieringsstromen (inclusief oliesmokkel)

Dit punt zou naar onze mening uitgebreid moeten worden naar de aanpak van de stromen wapens en strijders naar IS en andere groepen die zich in Irak en Syrië aan zeer ernstige mensenrechtenschendingen schuldig maken. Wat de oliesmokkel hebben we enkelen van u vorige maand reeds gewezen op het bericht http://www.stopdebankiers.nl/de-eu-heeft-toegegeven-goedkope-aardolie-te-hebben-gekocht-van-isis/ We zijn erg benieuwd welke maatregelen de EU inmiddels heeft genomen om dit nader te onderzoeken en tegen te gaan.

  3.  op de middellange en lange termijn capaciteitsopbouw van Iraakse instituties
(veiligheidssector en rechtstaatontwikkeling) en wederopbouw in teruggewonnen
gebieden met het oog op inclusiviteit

De noodzaak van capaciteitsopbouw en wederopbouw onderschrijven we, de beperkingen tot de middellange en lange termijn en de teruggewonnen gebieden niet. Ook in de niet door IS beheerste gebieden in Irak is capaciteitsopbouw van de veiligheids- en rechtsstaatinstituties nodig en daar moet nu al mee begonnen worden. Zoals laatst iemand een discussie over de instelling van safe havens voor christelijke en andere minderheden samenvatte: “we willen geen veilige haven, maar een veilig land!” En dat bijvoorbeeld geldt ook Bagdad waar volgens recente berichten nog steeds christenen vandaan vluchten omdat ze zich in deze stad niet veilig voelen. Hoewel we niets af willen doen aan de prioriteiten van de Nederlandse regering om vooral aandacht te vragen voor het tegengaan van straffeloosheid en de positie van vrouwen, zouden we ook graag zien dat aandacht gevraagd wordt voor de positie van religieuze en etnische minderheden in het land.

Naast de opbouw van veiligheidsstructuren zal ook aandacht besteed moeten worden aan onderwijs- en andere programma’s om de langs etnische en religieuze lijnen volstrekt ontwrichte samenlevingen van Irak en Syrië weer te “helen”, zoals de Chaldeeuws-Katholieke aartsbisschop van Kirkuk en Sulaimaniya, Yousif Thomas Mirkis, afgelopen week benadrukte tijdens zijn rondreis door Nederland. Ook met het uitrollen van dergelijke programma’s moet zich niet beperken tot de middellange en lange termijn en ook niet tot de teruggewonnen gebieden, maar dient reeds nu in Irak en Syrië plaats te vinden. Meer nog dan de verschillende strijders zouden in onze ogen organisaties in Irak en Syrië die zich met de ontwikkeling en verbreiding van dit soort programma’s bezig houden door de internationale gemeenschap en door Nederland financieel en politiek ondersteund moeten worden.

Namens de Aramese Beweging voor Mensenrechten,

Aziz Beth Aho, voorzitter